Anders werken en leren in een veranderende wereld
1 januari 2019 11:53
Het onderwijsveld doet er alles aan om samen met ondernemers tot een goed scholingsaanbod te komen. Coördinatie van de vele initiatieven kan de slagkracht nog versterken. Zeven deskundigen gingen bij de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen (HAN) in debat over ‘een leven lang leren’. Dat is noodzaak in een snel veranderende wereld, constateren ze.
Antoinette Verveen wordt dagelijks geconfronteerd met het bij elkaar brengen van vraag en aanbod op de arbeidsmarkt. Ze is namelijk regiomanager van het UWV Werkbedrijf. Daar staan zo’n 10.000 werkzoekenden ingeschreven, zowel werkzoekenden met een arbeidsbeperking en werkzoekenden zonder een arbeidsbeperking (maar allemaal met arbeidsvermogen). “Er is nogal wat verschil tussen wat de arbeidsmarkt vraagt en wat er aan werkzoekenden beschikbaar is op de arbeidsmarkt. Niet iedereen vindt snel een passende baan. Die beweging zou gemakkelijker zijn als mensen een leven lang geleerd zouden hebben zodat hun vaardigheden aan zouden sluiten bij actuele eisen uit het bedrijfsleven”, constateert ze. Het bedrijfsleven heeft dus baat bij voortdurende scholing op de werkvloer. Ze zou toename van hybride samenwerking tussen ondernemers, onderwijs en overheid willen aanbevelen.
Antoinette Verveen schetst ook een beeld van een ondernemer die slim gebruik maakt van fris geschoolde krachten: “Ik was in Doetinchem, waar een ondernemer een nieuwe toepassing met waterzuivering ontwikkelde. Al snel was hij daarmee in 98 landen actief. Ook ging hij naar Mekka met een methode om slachtbloed om te zetten in water en meststoffen. Hoe deed hij dat nou? Ieder jaar had hij vijf studenten in zijn business. Ze waren van de meest verschillende richtingen, zoals scheikunde, bedrijfskunde. Die bedachten constant hoe hij zich kon optimaliseren.” Student consultancy, noemt Antoinette Verveen dit, waarbij bedrijven het leerkapitaal van studenten benutten.
“Het bedrijfsleven heeft dus baat bij voortdurende scholing op de werkvloer”
Modules
De gespreksgenoten constateren dat onderwijs en ondernemen zo dicht mogelijk bij elkaar gepositioneerd moeten worden voor het optimale rendement. Hoe vlecht je het in elkaar? Marian Alberts is directeur ondernemerschap en dienstverlening van ROC Rivor in Tiel. Ze vertelt dat het ROC de combinatie onderwijs en ondernemen al jaren omarmt. Bijvoorbeeld in de BBL-opleiding waar studenten werken en een opleiding volgen. Procentueel heeft ROC Rivor veel opleidingen waar werken en leren wordt gecombineerd. Verder worden in samenwerking met partijen als de HAN opdrachten uit het bedrijfsleven uitgewerkt. In het Praktijklab kunnen bedrijven opdrachten aanbieden en zijn ze zelf coach van de studenten die er mee aan de slag gaan. “Maar er is meer”, vertelt Marian Alberts, “want wij hebben veel van onze opleidingen volledig gemodulariseerd, opgeknipt in kleine stukjes. Die bieden we aan. Dat werkt. Bijvoorbeeld in de zorg. Daar is een groot personeelstekort. Verplegend personeel kan niet zomaar een dag in de week naar school. Door de opleiding in stukken te knippen kunnen we de scholing zonder al te veel verlet aanbieden. Door de modules aaneen te rijgen kan je naar een diploma toewerken. We zien een groeiende belangstelling vanuit bedrijven hiervoor.”
Marian Alberts vraagt wel een proactieve houding van het bedrijfsleven. Bedrijven moeten anticiperen op de ontwikkelingen in de branche en de factor scholing van het personeel daarbij niet vergeten. Als een groot logistiek bedrijf bijvoorbeeld witgoed niet alleen wil leveren maar ook wil installeren dan hebben de chauffeurs daar extra competenties voor nodig. Het ROC zorgde voor een module die in het bedrijf gegeven kan worden aan hun zittende personeel.
Targets
Janneke Hoekstra, directeur Engineering & Life Sciences van de HAN heeft deels afscheid genomen van het klassieke onderwijsmodel waarin leerlingen tot hun 23ste op school zitten en dan gaan werken. Het klassikale leren op school bestaat nog steeds, maar tegelijkertijd heeft de HAN de laatste jaren veel geïnvesteerd in ‘een leven lang leren’. Onder andere is het deeltijdonderwijs voor volwassenen gemoderniseerd door het in modules aan te bieden. Haar stelling is dat het scherpe onderscheid tussen schooltijd en werktijd moet verdwijnen. Ze moeten geleidelijk in elkaar over gaan. Mensen moeten eerder beginnen met werken en later ophouden met leren, vindt ze. Janneke Hoekstra: “Als leren en werken samen gaat, ben je meteen meer gemotiveerd. Want je ziet waar het goed voor is. We zien dat terug in het projectonderwijs waarbij onze jonge studenten te maken krijgen met echte problemen uit de praktijk. Daarover gaan ze met de ondernemers in discussie. Die opzet heeft toekomst. Tegelijkertijd moeten we ervoor zorgen dat jongeren de tijd en de ruimte krijgen om volwassen te worden. Dat valt niet mee met een bedrijfsleven dat z’n targets moet halen en een onderwijsveld dat met indringende overheidsbemoeienis te maken heeft.” Janneke Hoekstra pleit ook voor een ruimte voor ontmoeting in deze jachtige wereld, waar bedrijven binnen kunnen lopen voor student consultancy en studenten voor hun onderzoek; een plek waar partijen elkaar kunnen vinden en de tijd hebben om achterover te zitten voor vergezichten. Want die zijn er niet zo veel omdat het allemaal zo verschrikkelijk snel gaat.
Hybride
Tzveta Hristova is learning and development manager voor de post hbo-opleidingen van de HAN. Ze vertelt dat de opleidingen waar zij bij betrokken is, vorm gegeven worden op basis van de vraag van de markt. ‘Hybride’ vindt ze een mooi woord in dit verband. Hybride in de betekenis dat bedrijven en instellingen enerzijds hun eigen core business hebben en anderzijds een gezamenlijk doel. Dat vraagt om een gezamenlijke agenda. Een spannende opgave waarin snelheid van handelen en flexibiliteit succesfactoren zijn. Met ROC’s, hogescholen, werkgevers en werknemers, Rijk en provincie als belangrijke partijen. Tzveta Hristova: “Wat is er nodig? De regels van het onderwijs moeten losser: meer bewegingsruimte voor docenten, ruimte in de lesroosters, capaciteit om de veranderingen vorm te geven. De vraagkant is heel belangrijk; wat speelt er in de sector? Waar is tekort aan kennis? Daar spelen we op in met ons opleidingsaanbod?” Tzveta Hristova vervolgt: “Wat ik mis is hoe deze factoren samen komen op verschillende niveaus. Er zijn veel ad hoc initiatieven om innovatie in het onderwijs te bevorderen. Vaak weet men niet van elkaar. Als HAN vinden we geen structurele oplossing voor dit thema.”
Samenhangend beleid
Denise van Hoof is manager van het UWV WerkgeversServicepunt en als zodanig gesprekspartner voor werkgevers op het gebied van personeels- en arbeidsmarktvraagstukken. Ze herkent het betoog van Tzveta Hristova en vraagt zich hardop af: “Begint het niet met een samenhangend beleid van de verschillende Ministeries als het gaat om een leven lang leren? Ik heb gemerkt dat er bij het bedrijfsleven behoefte is aan een duidelijk beleid; anticyclisch anticiperen op de arbeidsmarkt werd door de overheid niet genoeg gefaciliteerd. Je zag bijvoorbeeld dat bedrijven tijdens de afgelopen economische crisis bezig waren met overleven. Ze wisten dat ze over vijf jaar een probleem zouden krijgen, als de vraag naar deskundig personeel weer aan zou trekken, maar geld voor scholing was er niet. Als je daar als overheid beleid op voert, bijvoorbeeld met subsidies, studieverlof, vrijstellingen van uitkeringen om te kunnen studeren, dan kan je op een intelligente manier inspelen op ontwikkelingen in de toekomst.”
Denise van Hoof constateert overigens dat een leven lang leren de laatste jaren een hot item is bij werkgevers: “We zien echt een toenemende mismatch tussen vraag en aanbod. Werkgevers willen investeren, maar ze weten nog niet hoe. Toch zie ik werknemers en werkzoekenden in beweging komen.”
Leiderschap
Maike Pollaert is oprichter van PEPP-R trainingsbureau. Ze helpt mensen om met meer leiderschap, vertrouwen en flair hun werk te doen. Geen wonder dat ze kiest voor een persoonlijke benadering als oplossing voor het vraagstuk van de coördinatie van alle onderwijsinitiatieven in de provincie. “Het echte werk wordt gedaan op de werkvloer. En daar vinden we elkaar niet. Terwijl ontwikkelingen organisch kunnen ontstaan als je bij elkaar binnen loopt, elkaar vaker spreekt.”
De visie van Maike Pollaert op onderwijs getuigt ook van een persoonlijke benadering: “Naar een theatervoorstelling kijk je twee uur geboeid. Maar als je naar een congres gaat of naar een gemiddelde les, dan is het de grootst mogelijke opgave om tien minuten je aandacht erbij te houden. Dat raakt eraan dat studenten op school eigenlijk afleren om leren leuk te vinden. Hoe kan dat? Het antwoord is dat toneelspelers geregisseerd worden en een docent of congresspreker niet. Dus dat is wat ik doe: ik kijk hoe mensen voor de klas staan, naar de interactie met de klas en hoe die beter kan, zodat de docent beter in staat is om de inhoud over te brengen. Ik maak me er sterk voor dat leren leuk is. Dat lessen interessant zijn. Een leven lang leren is wat mij betreft verbonden met je schoolcarrière. Als de lessen boeiend zijn, dan blijft de belangstelling om te leren.”
Innovatievragen
Antoinette Verveen denkt dat het MKB een aanjagende rol kan spelen in de gewenste ontwikkelingen in het onderwijs. Dat kan door nadrukkelijker dan nu het geval is met hun innovatievragen aan te kloppen bij de scholen. Innovatiemakelaar bij het Regionaal Centrum voor Technologie (RCT) Ruud Schuurman reageert daarop door te vertellen dat hij dagelijks druk doende is met het verzorgen van de link tussen onderwijs en bedrijfsleven en tussen bedrijven onderling. Zo is hij samen met de Radboud Universiteit bezig om een sessie over machine learning op te zetten. Machine learning gaat over computertechnieken waarmee machines slimmer gemaakt kunnen worden. “Dat gaat op termijn de wereld op z’n kop zetten. We gaan naar zelfdraaiende fabrieken, zogenaamde dark factories, waar geen mens aan te pas komt.”
Het MKB speelt de (onderwijs-)bal nog wel eens terug, is zijn ervaring: “Ik zal een voorbeeld noemen. Het onderwijs is van bovenaf gereguleerd en moet aan veel overheidsregels voldoen. Als een bedrijf behoefte heeft aan stagiaires dan landt er soms een dik papier in mijn inbox afkomstig van het scholingsinstituut. De mkb’er moet dit dikke pak papier doornemen en heeft hier gewoon geen tijd voor en bedankt dan voor de eer. En ik ken een mooie, grote, innovatieve timmerfabriek die graag studenten en docenten rondleidt, maar niet mag opleiden omdat het niet geaccrediteerd is. Mensen willen wel, maar er staan soms regels in de weg.”
Digitaal onderwijs
Digitaal onderwijs gaat volgens Janneke Hoekstra de komende jaren een grotere rol spelen. Tzveta Hristova: “We nemen colleges al op en bieden ze digitaal aan. Dat kan een uitkomst zijn voor bijvoorbeeld studenten uit Den Haag die niet regelmatig op en neer kunnen komen. En we zijn bezig met life streamen (lessen per beeldscherm volgen op het moment dat ze gegeven worden/red.). Het doel is dat ook online interactie mogelijk wordt. Maar zo ver zijn we nog niet. Het gaat wel gebeuren.” Dat laatste lijkt Marian Alberts winst: “Want college opnemen en afspelen is dodelijk saai. Je bent er niet bij. De interactie is in de klas.” Ze vertelt over ‘omgekeerd leren’: Eerst kijken naar een webinar en vervolgens naar college of een bedrijf om vragen te stellen.
Janneke Hoekstra: “Je hebt beslist de begeleiding nodig van iemand die door-en-door in het vak zit.” “Het beroep van docent is aan het veranderen”, vindt Denise van Hoof, “die is meer coachend aan het worden.” Tzveta Hristova vat samen: “Er is veel content beschikbaar online. Die hoeft niet door ons gemaakt te worden. Als je wilt leren kun je leren. Maar de vraag is: is dat leren? Natuurlijk, je krijgt informatie over je heen. Die consumeer je, maar de impact van leren begint pas op het moment dat je interactie aan gaat, als je gaat toepassen.”
Dapper
Janneke Hoekstra: “Dus het verandert allemaal wel, laten we daar niet te somber over zijn. Je ziet bij scholen dat ze dapper hun best doen om directer met bedrijven samen te werken en hun studenten daar te laten meewerken en projecten te laten doen. En je ziet bij bedrijven het besef groeien dat zij zelf ook aan zet zijn om die afstand te verkleinen. Dat zij meer lange termijn moeten denken ook al past dat niet goed bij hun korte termijn commerciële targets.”
Marian Alberts: “Het ROC verzorgt bij grote logistieke bedrijven opleidingen in house. Het MKB is daar vaak te klein voor. Voor hen hebben we samen met bedrijfsleven en andere partijen nu wel het ‘Huis voor de logistiek’ opgezet. Daarin kunnen al die kleinere bedrijven hun mensen gezamenlijk modules laten volgen.” “Dat is een heel mooi voorbeeld”, vindt Ruud Schuurman, “en de HAN is bezig met een onderzoek naar de inzet van innovatie-hubs.”
“Als mensen nu ook de passie eens gaan delen”, wenst Maike Pollaert tot besluit. “Breng mensen op strategisch niveau in contact met de werkvloer. Gun studenten een boost door ze kennis te laten maken met bedrijven. En laat iemand die uitgeblust is, aan jonge mensen vertellen over zijn werk. Dan krijgt hij vanzelf het vlammetje weer terug. Of niet en dan weet hij dat hij iets anders moet gaan doen. Maar dan ben je in ieder geval in beweging.” «
Reacties op dit artikel
Reactie plaatsen? Log in met uw account.