Laaggeletterdheid bestrijden is belang werknemer en werkgever

19 december 2022 13:08

Laaggeletterdheid  bestrijden is belang  werknemer en werkgever

“Bekendheid met het fenomeen laaggeletterdheid kan werkgevers over de drempel helpen om actie te ondernemen”

Letters, woorden, zinnen. Ze vormen een boodschap, wijzen ze ons de weg. Voor een groep mensen zijn ze een barrière die meedoen in de maatschappij bemoeilijkt. Rijn IJssel helpt laaggeletterden met trainingen op maat onder de noemer ‘Taal op de Werkvloer’.

Wie de Nederlandse taal niet voldoende beheerst loopt tegen allerlei problemen aan, want onze maatschappij is georganiseerd rond schriftelijke communicatie en steeds vaker in digitale vorm. “Vaak denken mensen bij laaggeletterden aan volwassenen van allochtone herkomst, zoals (arbeids)migranten en statushouders. Zij vallen op omdat ze de Nederlands taal niet zo goed spreken. Paradoxaal genoeg komt laaggeletterdheid procentueel echter meer voor onder autochtone Nederlanders”, opent Marjan van den Broek, manager Educatie & Integratie bij Rijn IJssel. “Een laaggeletterde is overigens geen analfabeet. Een laaggeletterde heeft moeite met lezen, schrijven en/of rekenen. Vaak zijn ze ook beperkt in hun digitale vaardigheden.”

Nederland telt volgens onderzoek ongeveer 2,5 miljoen laaggeletterde volwassenen. Van hen heeft 57 procent een reguliere baan. “Werkgevers zijn bereid laaggeletterden in hun bedrijf te ondersteunen in het verbeteren van hun taalkennis”, schetst Van den Broek. “Waar het mensen met een andere taalachtergrond betreft, is het helder als ze laaggeletterd zijn. Zij spreken niet zo goed Nederlands en ondervinden daardoor hinder in hun functioneren in het bedrijf. Dat bijvoorbeeld Poolse bouwvakkers of Syrische statushouders die in bedrijven actief zijn een taalcursus doen, wordt normaal gevonden.”

“Lastig wordt het bij laaggeletterden van autochtone herkomst”, aldus Van den Broek. “Hoe traceer je iemand en hoe maak je het bespreekbaar? Wie laaggeletterd is probeert dit te verbergen en zeker wie mondeling vaardig is, valt niet gauw op. Mensen bedenken allerlei strategieën, want de schaamte is groot. Terug naar school is geen optie, want vaak hebben laaggeletterden geen fijne ervaringen met het onderwijs. De ‘trigger’ is dat ze iets te winnen hebben, dat taal- en leesvaardig worden binnen hun bereik ligt. Daarom is het belangrijk dat de taaltraining aansluit bij hun alledaagse werkpraktijk.” Werkgevers en ook werknemers erkennen volmondig dat wie op zijn werk niet goed kan communiceren met collega’s informatie mist en daardoor zijn werk niet goed kan doen. Wie de veiligheidsregels van het bedrijf niet of niet goed kan lezen en begrijpen, vormt een potentieel gevaar voor zichzelf en voor anderen. Laaggeletterdheid bestrijden is daarom een gedeeld belang.

Taal op de Werkvloer

Die bestrijding vindt over een breed front plaats. De gemeente, het Taalhuis, de bibliotheek en Rijn IJssel bieden op allerlei manieren ondersteuning. Rijn IJssel richt zich met ‘Taal op de Werkvloer’ op de werknemers in bedrijven in Arnhem en de Liemers. Van den Broek: “In dit programma maken we onderscheid tussen twee doelgroepen; mensen met Nederlands als moedertaal en mensen die van oorsprong anderstalig zijn. We voeren ‘Taal op de Werkvloer’ zoveel mogelijk uit op locatie, bij het bedrijf dat aan de training deelneemt. Kan dat niet, dan wijken we uit naar een beschikbare locatie in de buurt.”

“Elke training is maatwerk. We bepalen vooraf welke taalvaardigheden de deelnemers nodig hebben om goed te kunnen functioneren in hun werk.” Van den Broek beschrijft de aandachtpunten: “Denk bijvoorbeeld aan alledaagse werktaal met betrekking tot werkbriefjes, ziekmelden, mail beantwoorden en verlof aanvragen, klanten te woord staan, instructies over veilig werken en hygiënemaatregelen. Dat specificeren we verder op de branche waarin de mensen werken en zelfs op individueel niveau.” “Ook gaan we vooraf in gesprek met de deelnemers aan de training en hun collega’s en lopen we mee op de werkvloer. Zo maken we een plan op basis van werktaal, vaktaal en individuele leerwensen. We gaan altijd uit van de mogelijkheden van de deelnemers, en van een activerende didactiek, dat wil zeggen dat deelnemers elkaar stimuleren en helpen. Uit ervaring weten we dat de taalniveaus verschillen, dus daar spelen we op in.”

Het aantal trainingsuren wordt in overleg met de werkgever bepaald, dat geldt ook voor de intensiteit. Uitgangspunt is een minimum van 2 uren en maximum van 5 uren per week. Of de training in werktijd of daarbuiten plaatsvindt, wordt eveneens in overleg met de werkgever bepaald. “Omdat de training inspeelt op situaties uit de praktijk kunnen de deelnemers het geleerde meteen toepassen tijdens het werk. Zo ervaren cursisten meteen of het werkt en kunnen ze problemen tijdens de volgende trainingssessie direct terugkoppelen en oppakken.”

“We hebben de training onlangs verzorgd voor Berry Promens kunststofverwerkend spuitgietbedrijf en voor DACHSER Netherlands Logistics Center in Zevenaar. Bij dit laatste bedrijf werken mensen uit Duitsland, Polen en Eritrea. Elkaar goed begrijpen is in de logistiek belangrijk, uit oogpunt van orderverwerking en wat betreft veiligheid. Rijn IJssel verzorgde voor drie groepen medewerkers de taaltraining. Met succes. Deelnemers merken meteen dat hun onderlinge communicatie verbetert en ze voelen zich meer gewaardeerd.”

Taalambassadeurs

Ten aanzien van allochtone Nederlanders die laaggeletterd zijn is het probleem ingewikkelder. “Tot nu toe geven we vooral taaltraining aan anderstaligen”, vertelt Van den Broek. “Dat heeft alles te maken met het feit dat autochtone werknemers hun laaggeletterdheid goed weten te maskeren. Om mensen toch te bewegen zich aan te melden, bewandelen we verschillende wegen. Zo zetten we taalambassadeurs in, dit zijn ex-laaggeletterden die bedrijven en ondernemersclubs bezoeken waar ze vertellen wat het traject ‘Taal op de Werkvloer’ ze heeft gebracht, hoe hun wereld letterlijk groter werd.”

“Bekendheid met het fenomeen laaggeletterdheid kan werkgevers over de drempel helpen om actie te ondernemen. Hierbij helpt ook dat bedrijven subsidie kunnen aanvragen voor een tegemoetkoming in de kosten van de training.” De nieuwe inburgeringswet, die sinds 1 januari 2022 van kracht is, biedt extra mogelijkheden. De wet, met als motto en doel ‘iedereen doet mee’, maakt de combinatie van taalles en participatie in de samenleving mogelijk, waarbij iedereen een traject op maat krijgt. Zo sluit het inburgeringstraject aan op de behoefte van nieuwkomers, zodat ze volwaardig kunnen meedoen. Bijvoorbeeld door het doen van vrijwilligerswerk, een opleiding of via een (betaalde) baan. Gemeenten voeren hierin de regie.

Van den Broek roept werkgevers die meer willen weten over ‘Taal op de Werkvloer’ op, contact op te nemen met Rijn IJssel. “Taalbeheersing maakt samenwerken beter en gemakkelijker. Daar winnen werknemers én werkgevers bij.”

Dit traject wordt niet alleen aangeboden in de regio Arnhem door Rijn IJssel maar ook door ROC Nijmegen en wel in de regio Nijmegen. Beide ROC ‘s geloven in het belang een leven lang ontwikkelen en hebben haar krachten gebundeld in Move to Match. «

Meer weten?
Neem contact op met Richard Huisman
(adviseur Leven Lang Ontwikkelen)
Telefoon 06 - 380 767 31
E-mail r.huisman@rijnijssel.nl
www.movetomatch.nl

terug

Reacties op dit artikel

Reactie plaatsen? Log in met uw account.

Om de gebruiksvriendelijkheid van onze website en diensten te optimaliseren maken wij gebruik van cookies. Deze cookies gebruiken wij voor functionaliteiten, analytische gegevens en marketing doeleinden. U vindt meer informatie in onze privacy statement.