Een succesvolle match vraagt om creativiteit en verbinding
14 december 2021 08:38
Een bont gezelschap van ondernemers, opleiders en tussenpersonen boog zich over de vraag hoe een match tussen een werkzoekende of stagiair en een bedrijf beter kan. Het bedrijfsleven schreeuwt om personeel, maar kandidaten met verschillende achtergronden hebben niet allemaal dezelfde potentie. De overstap van onderwijs naar het bedrijfsleven verloopt niet altijd goed. Wat kan of moet beter op de arbeidsmarkt en het onderwijs?
Keihard knokken
Dat er een gat is tussen het onderwijs en de arbeidsmarkt merkt ook vakbond CNV Jongeren. Marjolein Beishuizen is projectleider Jong & Onderwijs bij de vakbond en is verantwoordelijk voor het project ‘Mind the Gap’. “Met dit project willen we een inclusieve arbeidsmarkt bevorderen in de regio Arnhem”, schetst zij. “Jongeren met een beperking vinden moeilijk een baan en eenmaal aan het werk stromen zij ook te vaak weer uit. Met dit project willen we voorkomen dat jongeren in dit gat tussen onderwijs en arbeidsmarkt vallen.” Marjolein Beishuizen ziet een aantal factoren die een rol spelen. “Ten eerste zien we dat veel jongeren niet de kennis, het netwerk en de vaardigheden bezitten om passend werk te vinden. Ten tweede merken we dat jongeren vaak geen realistisch beeld hebben van hun mogelijkheden én hun onmogelijkheden.” Zij ziet ook dat de omgeving een belangrijke rol speelt. “Veel werkgevers hebben vooroordelen over deze groep, waardoor ze hun potentie over het hoofd zien. Werkgevers die wel willen, kunnen deze ambities niet altijd omzetten naar daden, omdat ze niet weten hoe ze goede begeleiding kunnen geven.” Mark Worm denkt dat beeldvorming bepalend kan zijn. Hij is managing consultant bij Limbourg & Partners, dat zich richt op interim management, werving en selectie, actief in de publieke en private sector. “Beeldvorming is een gevaarlijk iets. Soms heb ik er ook last van als ik een gesprek heb met iemand. Verrassend genoeg komen daar de meest leuke gesprekken uit.” Angelique van Wissen van Aannemersbedrijf Kroon uit Arnhem is een van die werkgevers die ruimte wil geven aan mensen met afstand tot de arbeidsmarkt. “Waar wij nu tegenaan lopen is het feit dat de bouwsector schreeuwt om personeel. Wij krijgen kandidaten van verschillende pluimage aangeboden waar echt wel potentie in zit”, stelt ze. “Maar veel van de begeleiding wordt bij de werkgever neergelegd of is alleen gericht op de werknemer. Wij merken dat praktijkgerichte scholing steeds schaarser is en dat de vraag niet altijd aansluit bij het aanbod.” Ze geeft een voorbeeld van een jongen die van een praktijkopleiding komt. “We proberen hem van niveau min vijf naar drie te brengen. Dat is keihard knokken voor zo’n ventje. Wij proberen er alles uit te halen wat er inzit, maar we moeten het als werkgever helemaal alleen doen. Wat ons betreft moet het meer een samenspel zijn tussen de opleiding en ons.”
“Veel van de begeleiding wordt bij de werkgever neergelegd of is alleen gericht op de werknemer”
Jobcoach
“Supermooi dat jullie dit doen”, complimenteert Anja Geritz, algemeen directeur praktijkscholen Quadraam in Arnhem en Didam. “Ons onderwijs is alleen toegankelijk voor jongeren met een IQ tussen de 55 en de 85. In zes jaar tijd leiden wij jongeren op voor de arbeidsmarkt. De helft van onze jongeren gaat verder op een mbo-opleiding niveau 1 of 2. De andere helft gaat met een baan van school af. Het merendeel vindt werk op de vrije arbeidsmarkt.” Anja Geritz benadrukt dat het praktijkonderwijs geen LTS is. “Wij leren onze leerlingen werknemersvaardigheden. In het bedrijf waar ze daarna aan het werk gaan, kunnen ze verder worden gevormd en opgeleid in het vak waarvoor ze zijn aangenomen.” Dat haar leerlingen van school gaan met een baan of vervolgopleiding is geen vanzelfsprekendheid, merkt ze op. “Bedrijven zijn nogal eens terughoudend om onze leerlingen in dienst te nemen, terwijl onze leerlingen veel stage lopen en dus al vroeg in hun leven in aanraking komen met werken in een bedrijf.” Pas vanaf het vierde leerjaar gaan leerlingen op individuele stage. “In het vierde jaar hebben ze drie dagen per week stage en in de vijfde en zesde zijn ze zelfs vier dagen per week aan het werk. De meeste leerlingen willen het liefst vijf dagen op de bouw staan, maar wij vinden geletterdheid en rekenvaardigheden ook heel belangrijk. Daarom krijgen ze ook nog gewoon les op school.De praktijkscholen van Quadraam gaan binnenkort analoog aan de VSO scholen starten met jobcoaches. “We zijn nu in Arnhem een project gestart, waarbij wij drie jaar lang na de opleiding jobcoaching mogen aanbieden om de medeweker op de werkvloer te helpen”, legt Anja Geritz uit. Angelique van Wissen vraagt zich af wat zo’n jobcoach zou kunnen doen. “Ik heb niets nodig van een jobcoach”, stelt ze. “Ik heb het gevoel dat instellingen niet weten wat er in commercieel bedrijf gaande is en wat we allemaal doen om een boterham te verdienen. We moeten heel veel faciliteren om van een jongere een goede medewerker te maken. Als iemand iets niet kan omdat het verstandelijk vermogen beperkt is, moeten we kijken wat voor hem de mogelijkheden wel zijn in het bedrijf.” Ze geeft aan dat deze jongeren hun leven lang te horen hebben gekregen dat ze niets kunnen en het ze toch niet zal lukken. Het kost het hele team veel tijd en energie om hen van dat stigma af te krijgen. “Als je zoveel tijd geïnvesteerd hebt wil je er als bedrijf ook graag iets voor terug. Je kunt hem niet altijd beschermen en soms kan hij beter terecht in een beschermde werkomgeving. Ik kan hem niet begeleiden dat hij weerbaarder wordt”, vindt Angelique van Wissen. Wellicht zou een jobcoach hier een oplossing kunnen bieden. “Ik begrijp heel goed dat een werkgever niet eindeloos tijd heeft om te ondersteunen”, zegt Marjolein Beishuizen. “Daar kan een jobcoach heel goed helpen en coachen op het persoonlijke vlak. We zien dat het heel goed werkt bij verschillende organisaties en bedrijven. De jobcoach is opgeleid om met deze onzekere doelgroep in gesprek te gaan.”
Harde wereld
Niet alle ervaringen met jobcoaches zijn positief. “Een jobcoach komt even langs, gaat met de leerling op een kamertje zitten om even te praten en gaat daarna weer weg”, vertelt Stefan Rutjes, verantwoordelijk voor de logistiek en facilitair management bij Intratuin in Duiven. “Dit gaat overigens niet over de begeleiders van Symbion hoor, daar werken we prima mee samen. Laatst was er een bij ons en stond met zijn armen over elkaar te kijken of de rest het allemaal goed deed.” Volgens Stefan Rutjes was hij niet te beroerd om even de handen uit de mouwen te steken, maar het kwam niet bij hem op. Het hielp hem op die manier ook contact te maken met het team. “Het werk wordt een tweede thuis”, ziet Mark Worm. Hij bedient doorgaans een hele andere doelgroep maar ziet het belang van een fijne werkplek voor deze jongeren. “Het moet een fijne plek zijn waar ze zich thuis voelen.
“Het werk wordt een tweede thuis”
De bouw – en transsportwereld kent doorgaans een hele stoere hands-on mentaliteit; vaak een mannenwereld. Probeer daar maar eens als jonge nieuwkomer onderdeel van te zijn. Een veilige plek waar je je nog onwetend mag voelen is zeker de eerste paar weken leidend.” Kevin Dolk beaamt dat. Hij is verantwoordelijk voor Melis Driving Academy en ziet de jongeren binnenkomen. “Het beroep van chauffeur is niet zo romantisch als mensen denken. Bij Melis is het best wel een harde mannenwereld en dat zal op de bouw niet anders zijn. We verliezen die jongeren die daar niet op ingesteld zijn. De Academy is een buffer tussen de opleiding en de praktijk. Daar leren ze wat over de organisatie en kunnen aan alle kanten meekijken: Bij wie moet je zijn; wanneer verwachten we dat je op het werk bent? We merken dat dat een hele belangrijke fase is en hopelijk kunnen we ze daardoor langer binnen houden. Het is mijn taak om te zorgen dat ze tussen opleiding en het werk zelf voldoende kennis en vaardigheden hebben opgedaan.”
Harrie Helpt-training
Voor zowel de bouw als de transportsector is het een enorm probleem om geschikte kandidaten te vinden. Om de jongeren met beperking binnen boord te houden valt ook niet mee zien zowel Angelique van Wissen als Kevin Dolk en Stefan Rutjes. Om werkgevers praktische handvatten te geven biedt CNV Jongeren de zogenaamde Harrie Helpt-training aan. “Harrie is een personificatie van de ideale collega-werknemer die begeleiding op de werkvloer geeft aan werknemers met een arbeidsbeperking”, verduidelijkt Marjolein Beishuizen. “ We bieden hiermee kennis en handvatten om inclusiever te denken en te doen aan bedrijven. Ook willen we binnen dit project graag kortere lijntjes creëren tussen bedrijven en stagecoördinatoren van VSO- en praktijkscholen, door hen samen aan deze training deel te laten nemen.” Collega’s van Anja Geritz en Carolien Verweij, gastvrouw vandaag en manager zakelijk bij Rozet, hebben in ieder geval de training gevolgd en zien de meerwaarde ervan in. Ook Stefan Rutjes deed een Harrie-training en hij vond het ‘mooi om mee te maken’. Harrie of niet, Stefan Rutjes krijgt soms te maken met totaal niet gemotiveerde jongeren. “Na de zomervakantie zou er een jongen komen. Hij is één keer geweest. Zijn juffrouw stond voor zijn deur, terwijl die jongen nog in zijn nest lag. Voor mij is het simpel: komt ie niet? Dan is het afgelopen.” De andere kant kent hij ook. “We kregen een meisje binnen met één op één begeleiding. Zij bleek zo gemotiveerd, dat we tegen de begeleider hebben gezegd dat hij beter thuis kon blijven.” Angelique van Wissen herkent dat. “Maak mensen verantwoordelijk voor een bepaalde taak die zij aankunnen. Laat ze meedoen en onderdeel zijn van de groep en benadruk wat ze wel kunnen. Dan zie je ze groeien. Dat hebben wij binnen onze organisatie aan den lijve ondervonden. Daar ben ik trots op en word ik blij van”, zegt ze glunderend. “Wat ga je doen in je leven? Waar ben je goed in? Wat vind je leuk?”, vraagt Mark Worm zich af. “Misschien hebben die jongeren geen motivatie omdat ze in verkeerde sociale kringen zitten. Soms zitten ze in groepjes waar de norm is, dat werk niet leuk is. Kom daar maar eens uit, want je vrienden laat je niet vallen ook al wil jij wel werken. Maar daar heb je als ondernemer niets aan, natuurlijk.”
“Genoeg succesverhalen vanuit de praktijk, maar er moet nog veel meer gebeuren”
Loonwaarde
Dan blijft er nog een categorie jongeren die wel willen, maar niet de vaardigheden hebben om als volwaardige werknemer aan de slag te gaan. “Leerlingen die wel in dienst worden genomen, maar niet volwaardig inzetbaar zijn, kunnen werken naar loonwaarde in het kader van het doelgroepregister”, legt Anja Geritz uit. Die mensen vallen onder de doelgroep van de banenafspraak, een afspraak tussen het kabinet en werkgevers om te zorgen voor extra banen voor mensen met een arbeidsbeperking. “We moeten accepteren dat sommige werknemers nooit de volledige loonwaarde halen”, weet Stefan Rutjes uit ervaring. “Vaak stijgt de loonwaarde na evaluatie. Natuurlijk door werkervaring, maar op een gegeven moment zit iemand met tachtig procent aan maximale loonwaarde. Dat is de markt en daarom geef je ze juist een kans.” Dat is voor Angelique van Wissen wellicht ook een oplossing. Caroline Verweij denkt ook aan andere oplossingen. “Als de jongeren klaar zijn met school en toch weer snel vertrekken bij hun werkgever, kan het Werkgeversservicepunt misschien een oplossing bieden in de begeleiding en coaching van de werknemers”, denkt ze hardop. “Of het Werkbedrijf. Toevallig starten ze om 12.00 uur hier bij Rozet met een gesprek hierover. Wat mij triggert is dat Angelique zo weinig steun ervaart, terwijl er zoveel hulp beschikbaar is.” Angelique van Wissen stelt dat de hulp en de praktijk niet op elkaar aansluit. “Die hulp is gericht op grote bedrijven met eigen HR-afdeling, iemand die daar hele dag tijd voor heeft”, denkt ze. Ze geeft aan dat ze niet weet waar ze hulp zou kunnen krijgen. “Wat in deze discussie naar voren komt is het belang van verbindingen leggen, relaties bouwen en mensen aan tafel krijgen”, zegt Mark Worm. “Hoe kunnen we elkaar helpen?” Marjolein Beishuizen ziet ook dat er gelukkig heel veel wel goed gaat met de inclusieve arbeidsmarkt: “Er zijn genoeg succesverhalen vanuit de praktijk, maar er moet nog veel meer gebeuren.”
Leven lang leren
Nog een overpeinzing van Caroline Verweij: “Leerlingen die net van school komen, zouden ook daarna moeten blijven leren. Ze hebben een vakdiploma en door werkervaring leren ze allerlei nieuwe vaardigheden. Hoe kunnen we vormgeven aan leven lang ontwikkelen?” Het is de taak van de werkgever om het personeel te kennen en te weten wat ze nodig hebben, is de opvatting van Angelique van Wissen. “Sommige medewerkers kunnen of willen dat niet. Waarom moeten zij dan verder leren? Tevredenheid is groot goed.” Stefan Rutjes valt haar bij: “Als iemand tevreden is, zou ik hem lekker laten zitten. Als je mensen blijft motiveren om te leren, dan worden ze in de markt weggekaapt”, denkt hij. Anja Geritz denkt er anders over: “De wereld om ons heen verandert steeds en iedereen moet blijven leren om mee te kunnen komen. Laaggeletterdheid is een ander aandachtspunt voor veel werkgevers.” Sommige medewerkers hebben moeite met lezen, schrijven, rekenen of zijn digitaal niet voldoende vaardig. “Rozet doet veel hieraan met het project ‘100% Geletterd, Werkgevers aan Zet’”, laat Caroline Verweij weten. “Niet iedereen hoeft meteen een boek te kunnen lezen, maar mensen die worstelen met taal zijn vaker ziek, hebben meer last van stress en zijn minder productief. En wat te denken van de veiligheid op de werkvloer?”
Tekst: Dick Leseman // Fotografie: Jacques Kok
Reacties op dit artikel
Reactie plaatsen? Log in met uw account.