Jongeren inspireren om te kiezen voor techniek
11 december 2020 12:00
Techniek is machtig mooi, veelzijdig en spannend. Toch? Jazeker, maar het aantal leerlingen dat kiest voor techniek loopt al jaren terug. Sterk Techniek Onderwijs regio Nijmegen moet het tij keren. Een duurzaam netwerk van onderwijs, bedrijven en overheid gaat jongeren enthousiasmeren te kiezen voor een technische opleiding en beroep.
Het probleem is helder: er is een schreeuwend tekort aan technische vakmensen, dat wordt verergerd door demografische krimp. Hoe ziet het opleidings- en arbeidsmarktlandschap in de regio Nijmegen er uit wat betreft technische opleidingen en beroepen?
Op de vmbo’s dalen de leerlingaantallen bij technische profielen als ‘Produceren, Installeren & Elektro (PIE)’ en ‘Bouwen, Wonen & Interieur (BWI)’. Mobiliteit & Transport en Media, Vormgeving & ICT worden als keuzevak aangeboden.
Gelijktijdig verandert in de bedrijven door technologische vernieuwingen de vraag naar beroepsvaardigheden. In de bouw, elektro- en installatietechniek en ICT worden toenemend technische en digitale vaardigheden van niveau 3 en 4 gevraagd. In zorg/ technologie en logistiek veranderen werkprocessen en functietaken snel. Opleidingen kunnen onvoldoende aanhaken bij deze ontwikkeling. Bedrijven pleiten er daarom voor dat beroepsopleidingen hun studenten een breed scala aan algemene vaardigheden leren.
Insteek
De oplossing: zorg dat meer jonge mensen kiezen voor een opleiding en baan in de techniek. Tijd voor actie dus. Te beginnen bij het begin: de basisschool. Hier doen leerlingen van jongs af aan kennis op en leren ze vaardigheden aan. De daar gelegde fundamenten worden verstevigd in het voortgezet onderwijs, wat moet leiden tot een grotere uitstroom naar het technisch beroepsonderwijs en de keuze voor een technisch beroep.
Tweede ‘front’ vormen de technische bedrijven. Werkgevers zijn er namelijk bij gebaat dat er nu en straks voldoende aanwas is van gekwalificeerde vakmensen. Scholen en bedrijven zullen samen het tij moeten keren, gefaciliteerd door de overheid.
De landelijke overheid onderkent het probleem en zet in op een breed samenwerkingsverband met een regionale aanpak gericht op flexibel maatwerk. Insteek is nieuwe doelgroepen leerlingen kennis te laten maken met techniek. En dat over een brede linie en met diverse middelen.
STO regionaal maatwerk
Sinds januari 2020 bouwt Sterk Techniek Onderwijs (STO) regio Rijk van Nijmegen aan een duurzaam netwerk tussen onderwijs, bedrijven en overheid. “In onze regio is er al sinds 2005 samenwerking tussen vmbo en mbo in het NOVIA overleg”, opent Sofie Eisenburger, programmaleider STO Rijk van Nijmegen. “NOVIA richt zich op de afstemming tussen onderwijs en arbeidsmarkt en de doorstroom van vmbo naar mbo. Het probleem – groeiende vraag en een dalend leerlingaantal in de techniekvakken – kennen we. De STO-impuls gaf versnelling aan deze samenwerking. Vmbo, mbo, opleidingsbedrijven, techniekcentra en bedrijven ontwierpen daarom een regionaal plan van aanpak.”
Het STO-programma focust op drie zaken: professionalisering van het aanbod van techniekonderwijs; een hoogwaardig dekkend onderwijsaanbod waaronder een doorlopende lijn van vmbo naar mbo, naar bedrijfsleven en het verbeteren van het imago van techniek.
Lous Lieber, Projectleider Professionalisering STO: ‘Een aantal vmbo scholen hebben contact met het technisch bedrijfsleven i.v.m. stageplaatsen. De overige scholen en met name de vmbo-t scholen kennen nog geen samenwerking. Er zijn al veel bedrijven aan boord en er zijn er nog meer welkom. Ook zijn we aanvullend op zoek naar technologische bedrijven die voor de grote groep niveau 4 leerlingen interessant zijn. Werving, opleidingsprofielen, praktijkervaringsplaatsen en uitstroom naar werk worden anders. We zullen moeten toewerken naar een structuur die flexibel maatwerk oplevert voor leerlingen, scholen en opleiders in bedrijven.”
Zichtbaar maken
Ander belangrijk punt is leerlingen op een nieuwe manier kennis laten maken met techniek en de beroepen daarbinnen. Hans van Welie, manager Technical Education bij Alewijnse en lid van het STO-kernteam, spreekt van ‘onzichtbare beroepen’: technische beroepen worden bijna altijd achter muren en hekken uitgeoefend. Technische vakmensen zijn letterlijk onzichtbaar en ontoegankelijk. Uiteraard zijn daar goede redenen voor. Veiligheid bijvoorbeeld. De installateur van de CV of internet zien we nog ‘live’, maar verder? Dat bastion moeten we openbreken. Ouders, leerlingen en docenten moeten kennis maken met techniek door beleving en experimenteren. Heel praktisch en laagdrempelig. Op scholen, in bedrijven in ‘experience labs’, ‘challenges’ of hoe het ook allemaal genoemd wordt.”
Imago
STO-projectleider Onderwijs en PR, Inge Essing vult aan: “Raar maar waar, technische beroepen kampen in onze hoogtechnologische samenleving met een negatief imago bij ouders, docenten en leerlingen. Die beeldvorming bijstellen is noodzakelijk maar niet gemakkelijk. Beeldvorming begint al vanaf iemands geboorte. We kunnen niet iedereen bereiken, maar waar het wel kan moeten we de kansen benutten. Te beginnen in de scholen. Laagdrempelig en ervaringsgericht. We willen de leerlingen ook buiten de schoolmuren in aanraking laten komen met de wereld van techniek. Hierbij is een belangrijke rol weggelegd voor technische bedrijven. Laat de scholen binnen, vent uit wat je doet en hoe je dat doet. Laat het de ouders, kinderen en opleiders zien en ervaren. Denk aan gastlessen door vakmensen uit de praktijk, projecten op ‘ontdekplekken’ waar leerlingen de techniek beleven, kunnen experimenteren en maken, keuzevakken in het bedrijf, maar ook excursies naar bedrijven of tech labs.”
Perspectief
“Scholen en bedrijven moeten elkaar meer opzoeken”, vindt Stef Cuppens, directeur-eigenaar van Cuppens +Zn Aannemers en STO-kernteamlid. “Ze kennen elkaar nauwelijks. De dynamiek van een bedrijf is productgericht. Lange termijnvisies omtrent personeelsbeleid horen daar vaak niet bij. Leerlingen goed begeleiden vraagt een investering in tijd en moeite, maar ook een didactische benadering. Ander punt; een school hanteert schoolvakantieperiodes, bedrijven kennen geen of slechts korte onderbreking van het werk. Dan lopen praktijkbegeleiding en het aanleren van vaardigheden al gauw niet parallel. Op dit vlak kunnen opleidingen en bedrijven nog grote stappen zetten is mijn overtuiging. Het zal van beide kanten inspanning vergen wat betreft het perspectief op opleiden en de concrete invulling daarvan.”
Praktisch
Inmiddels zijn in STO-verband twaalf projectteams geformeerd waarin, op moment van schrijven, zo’n 70 mensen werken aan onderwijsprogramma’s en pilotprojecten gericht op activiteiten met technische componenten. Allemaal mensen uit het onderwijs en bedrijfsleven, technici en non-technici. Hun insteek is kinderen en jongeren op een natuurlijke en laagdrempelige manier enthousiast maken voor alles wat met techniek te maken heeft.
“Deelnemers aan de programma’s en projecten worden door hun werkgever voor vier uren per week vrijgesteld van hun reguliere taken”, vertelt Sofie Eisenburger. “Het is een teken dat de deelnemende partijen er serieus mee bezig zijn en er een succes van willen maken. Want let wel, dit is geen project dat op een X-moment klaar is. Dit is de opstap naar een permanente verandering en nieuwe manier van samenwerken tussen scholen en bedrijven in de regio.”
‘Hotspots en future labs’
STO is ‘werk in uitvoering’ organisatorisch en praktisch. Zowel richting scholen als bedrijven. De scholen leren elkaar in de projectteams beter kennen en dit geeft een boost aan het programma. Vmbo-scholen hebben een voorsprong. Ze hebben praktijklokalen voor techniek en contacten met technische bedrijven. Vmbo-t scholen, die ook meer praktijkonderwijs gaan geven, vaak niet of nauwelijks. Lous Lieber: “Scholen kunnen werken aan bewustzijn voor techniek door vakoverstijgende projecten die laten zien hoe veelzijdig techniek is. Van idee naar praktisch iets maken. Bedrijven kunnen met praktijkmiddelen faciliteren. In de school, maar ook daarbuiten. Ze kunnen leerlingen in hun bedrijf ontvangen voor projecten, zodat ze ervaren wat het is in een bedrijf rond te lopen en er te werken.”
Dergelijke hybride leeromgevingen krijgen praktisch vorm in regionale ‘tech hotspots’ die scholen en bedrijven inrichten. Een voorbeeld hiervan is Juniortechnovium en het Futurelab bij de vmbo afdeling van het Nijmeegse Mondial College. Leerlingen maken er praktisch kennis met robotica, domotica, virtual reality en andere moderne technologie. In de Hubertushal, eveneens in Nijmegen, is een opleidingscentrum ingericht in samenwerking met bedrijven die actief zijn in de bouw, techniek en de energietransitie. Hier leren studenten al werkend binnen het opleidingscentrum. Het plan is om op korte termijn ook in Wijchen, Druten en Groesbeek dergelijke ‘tech hotspots’ in te richten.
“Bij hightech denken mensen meestal aan HBO en WO studenten, maar een aanzienlijk deel van onze werknemers bestaat uit doorgroeiers uit het MBO”, merkt Barry Peet op. Hij is als general manager Chip Integration Technology Center vertegenwoordiger van de hightech industrie in het STO-kernteam. “Het is dus ook belangrijk hightech te belichten. In onze vestiging op de Novio Tech Campus ontvangen we graag leerlingen en docenten om te laten zien wat er gebeurt in de chipindustrie en waar die chips allemaal in terecht komen. We verkennen ook hoe we aansluiting kunnen vinden bij het Futurelab en werken met ROC Nijmegen samen aan een chip mockup. Allemaal stappen gericht op bewustmaking van jongeren en – heel belangrijk – hun opleiders.”
Centraal loket
“Heldere structuren en communicatielijnen helpen. Korte lijnen en één aanspreekpunt voor bedrijven en scholen schept duidelijkheid en maakt het mogelijk snel te schakelen bij vragen. Zo’n centraal loket is onlangs ingericht. “ Verbonden aan ons online platform is sinds 1 november de STO-techniekmakelaar in functie die scholen en bedrijven gaat bezoeken, vragen inneemt en vraag en aanbod koppelt”, vertelt Sofie Eisenburger. “Bedrijven die benieuwd zijn op welke manier ze een bijdrage kunnen leveren aan STO nodig ik hierbij uit te reageren. Wij hopen op creatieve ideeën en veel bedrijven die aan boord komen.”
Ondanks Covid-19 dat zand in de raderen strooit, wordt er hard gewerkt en staat er al veel in de steigers. Het netwerk moet verder groeien en verankeren. Scholen en bedrijven moeten elkaar stapsgewijs op een nieuwe manier, met een nieuw perspectief tegemoet treden. Ze zullen wederzijdse belangen moeten gaan erkennen en zo komen tot een balans die uiteindelijk leidt tot een substantiële groei van het aantal jongeren dat kiest voor techniek, want alleen dan kan een goede mix ontstaan tussen vraag en aanbod, zo beklemtonen de aanwezigen.
CONTACTGEGEVENS
Sterk Techniek Onderwijs regio Rijk van Nijmegen
Tel.: 06 – 50 12 12 93
Info: s.eisenburger@alliantievo.nl
www.sterktechniekregionijmegen.nl
Reacties op dit artikel
Reactie plaatsen? Log in met uw account.