Innovatie, natuurinclusiviteit en verbinding voor de fruitteelt van de toekomst
20 december 2022 09:44
De fruitteelt staat onder druk. Dreigende personeelstekorten, wet- en regelgeving rondom ecologische vraagstukken en een slecht imago ervaren de fruittelers als serieuze bedreigingen voor de toekomst van hun bedrijf en de fruitteelt in het algemeen. Hoe kunnen de telers hun zorgen het hoofd bieden? Wat moeten opleidingen en bedrijven in de keten hiermee? Wat kunnen innovatie en educatie bijdragen aan een toekomstbestendige en duurzame bedrijfstak?
Met deze vragen discussieert een panel van betrokken deskundigen aan de Ronde Tafel, die deze keer in Geldermalsen staat. Het thema van de bijeenkomst is ‘Onderwijs gedreven door innovatie’. Mireille Gijsberts fungeert als gastvrouw in de spiksplinternieuwe Fruit Tech Campus. Zij zet zich in als Programma Manager Educatie van deze Fruit Tech Campus, het centrale punt waar educatie en innovatie samenkomen op het gebied van fruit, data en technology. Gasten aan de Ronde Tafel zijn Kiek Adriaansens, Manager WerkgeversServicePunt Rivierenland; Henri Holster, Bestuurssecretaris De Coöperatieve Betuwse Fruitmotor; Arjen van Nuland, Algemeen Directeur AgruniekRijnvallei; Svetlana van Amerongen, Senior Opleidingsmanager Yuverta; en Lia van Beusekom, Manager Leerwerkloket Rivierenland.
Agrarisch onderwijs te weinig op toekomst gericht
Arjen van Nuland constateerde dat hij de enige vertegenwoordiger is van het bedrijfsleven aan deze tafel. “AgruniekRijnvallei is een coöperatie van zo’n 2000 ondernemers in de agrarische sector,” vertelt hij. “Het merendeel is veehouder, maar we hebben ook akkerbouwers en fruittelers als leden. Het doel van de coöperatie is een goed inkomen te faciliteren voor onze leden, voor nu en in de toekomst voor de nieuwe generatie.” Het zijn turbulente tijden voor de agrarisch ondernemers, dat moge duidelijk zijn. De discussie rondom stikstof treft vooral de veehouders, maar ook de fruittelers hebben grote zorgen. “De Green Deal van de Europese Unie stelt dat er 25 tot 50 procent minder gewasbeschermingsmiddelen gebruikt mogen worden in de toekomst. Daarmee worden de fruittelers het hardst geraakt, want zij lopen het grootste risico op inkomstenderving.” Arjen van Nuland wil vooral innovatie inzetten om de risico’s te beperken en ziet daarin een belangrijke rol voor het onderwijs. “Het agrarisch onderwijs richt zich teveel op het heden en te weinig op de nieuwe toekomst,” is zijn prikkelende stelling. Mireille Gijsberts onderschrijft deze stelling. “Ik wil allereerst duidelijk maken dat de Fruit Tech Campus geen onderwijsinstelling is die geaccrediteerd en bekostigd is vanuit de overheid. In 2020 hebben Svetlana en ik na de verkenning van het fruitonderwijs een start gemaakt met de vernieuwing daarvan. We hebben een vernieuwingsslag gemaakt in het reguliere onderwijs van destijds Helicon; een andere vorm, andere opzet, dichterbij de praktijk en ook aansluiten bij de doelgroepen, kortom maatwerk. We hebben twee klassen gedraaid. We zagen dat door de kwalificatiedossiers en de eisen van de overheid actuele en toekomstige ontwikkelingen in de fruitteelt heel moeilijk in te passen zijn in het reguliere onderwijs. De wetgeving is de beperkende factor op flexibiliteit en snelheid”
“Laat jongeren meedenken en meebeslissen over vernieuwingsvraagstukken in de sector en het onderwijs”
Onderwijs en bedrijfsleven samen optrekken
De Fruit Tech Campus is als leer- en werkcentrum niet gebonden aan kwalificatiedossiers en is niet geaccrediteerd. “Wij kunnen met de Fruit Tech Campus met het bedrijfsleven zo veel sneller schakelen op praktijkgerichte opleidingen en cursussen. Onze mensen die in de praktijk ook bezig zijn met de toekomst, bijvoorbeeld de mensen van de CAF (d.l.: centrale adviesdienst fruitteelt) halen die ervaring binnen die bijvoorbeeld de doelgroep van toekomstige ondernemers zoeken.” Svetlana van Amerongen zit met Yuverta Geldermalsen wel in het reguliere onderwijs. Ze leiden jonge mensen op mbo-niveau op in de gebieden landbouw, boomteelt, glastuinbouw en fruitteelt. “Wij hebben een heel nieuw en gemotiveerd team, dat deels uit hybride docenten bestaat met veel connecties bij bedrijven en ondernemers,” legt ze uit. “Onze maatschappij vraagt wendbare werknemers. Wij proberen naast de beroepsgerichte component in de sector burgerschap, ondernemerschap en innovatief denken bij te brengen.” Yuverta werkt nauw samen met bedrijven in de regio, zoals Tree Center Opheusden, Fruit Tech Campus, Fruitmasters en De Fruitmotor. “Onze studenten bezoeken bedrijven of lopen stages. Wij proberen ons team zo samen te stellen dat de innovaties uit het bedrijfsleven ook terechtkomen in het onderwijs. Ik vind dan ook dat innoveren en opleiden je samen moet doen; niet concurreren, maar samenwerken. En zo creëren wij de voedingsbodem voor onze studenten om zich verder te kunnen ontwikkelen.” Svetlana van Amerongen denkt dat de jongeren snel op te leiden zijn voor het bedrijfsleven. “We kunnen heel snel de beroepsgerichte skills bijbrengen, maar we hebben ook de taak om hen op te leiden tot kritische burgers. Het is belangrijk dat onderscheid te maken tussen de bedrijfsopleidingen, die niet onder het bekostigde onderwijs valt, en het regulier onderwijs.” Zij denkt aan de stelling van Arjen van Nuland te kunnen voldoen door meer maatwerk te leveren. “Dat staat nog in de kinderschoenen bij Yuverta, maar de eerste stappen zijn gezet. Wij willen maatwerk bieden. Wat past bij iemand op een bepaald moment.” Ze is ervan overtuigd dat het bekostigd onderwijs en de commerciële evenknie samen met het bedrijfsleven moeten optrekken.
“Het agrarisch onderwijs richt zich teveel op het heden en te weinig op de nieuwe toekomst”
Lesje voor een flesje
Yuverta is recent gestart met een nieuwe groep docenten. “We zijn met veel nieuwe energie gestart met meerdere nieuwe collega’s,” schetst Svetlana van Amerongen. Dat team, zo denkt ook Mireille Gijsberts, is essentieel voor dat maatwerk en samenwerking met bijvoorbeeld de Fruit Tech Campus. “Deels bestaat het uit mensen die zelf nog agrarisch ondernemer zijn, maar ook iemand die onderwijsvernieuwing brengt, een jonge en zeer creatieve docent. Als je deze mensen naar buiten kunt brengen en verbinding kunt laten maken met de sector, dan kun je echt elkaar gaan versterken. Dan komt nieuwe content en innovatie de school in en kunnen bedrijven hun wensen kenbaar maken.” Svetlana van Amerongen nodigt de bedrijven uit om te kijken of er in hun bedrijf medewerkers zijn, die jonge mensen wat bij zou kunnen brengen. “Wij kunnen heel veel voor elkaar betekenen,” geeft ze aan kijkend naar Arjen van Nuland en Kiek Adriaansens. “Wij zijn in staat om deze mensen op te leiden tot docenten. Op die manier kan jullie expertise ingevuld worden in ons onderwijs en kan er kruisbestuiving plaatsvinden tussen ons onderwijs en het bedrijfsleven.” Henri Holster biedt Yuverta aan voor deze wederzijdse uitwisseling. “We hebben uitstekende mensen die jouw studenten meer kunnen vertellen over duurzame fruitteelt en andersom stellen we onze praktijk graag open voor jouw docenten om meer uit te wisselen over dit onderwerp.” Mireille Gijsberts maakt ook vaak gebruik van de kennis en expertise van mensen uit het bedrijfsleven. “Deze kennis en kunde omzetten in opleidingen en cursussen levert een enorm potentieel voor toekomstige werkgevers en werknemers zichzelf te ontwikkelen. Om jonge werkenden iets bij te brengen, maar ook meehelpen aan de ontwikkeling van lesmateriaal. Maar een lesje voor een flesje is niet houdbaar. Deze mensen moeten volwaardig betaald worden. Die kun je niet voor een flesje inzetten maar met een substantiële vergoeding.” Op de vraag waar het geld vandaan moet komen heeft ze niet direct een antwoord. “Ik heb dezelfde vraag. Wij proberen onze sector op te voeden om te investeren in ontwikkeltrajecten. Dan mag je daar ook iets voor neerleggen. Telers moeten daar best wel aan wennen, maar we kunnen het aantrekkelijker maken met opleidings- en ontwikkelfondsen.”
Gedrevenheid van jonge generatie
Om te innoveren en te vernieuwen denkt Arjen van Nuland dat de branche meer gebruik moet maken van de jeugd. “Wij zijn met onze coöperatie aan het herijken. In dat kader hebben we onder meer een jongerendag georganiseerd. We hebben de vraag voorgelegd of duurzaamheid een kans of bedreiging is. Zeker tachtig procent van de jongeren vinden het een kans. Bij de ouderen is dat percentage andersom,” zegt hij. “Met andere woorden, jongeren kijken anders naar de wereld dan de generatie van beleidmakers. Jongeren denken meer in mogelijkheden. Dat is meer vanzelfsprekend voor ze.” Naar aanleiding van interviews van AgruniekRijnvallei onder jongeren en hun ouders bleek het verschil in visie. “Ik denk dat het nog weleens leerzaam zou kunnen zijn om niet de ouderen de jongeren te laten opleiden, maar het om te draaien. De jongeren in te zetten om de oudere generatie te stimuleren als het over innovatie gaat. We hebben die frisse blik nodig.” Svetlana van Amerongen herkent dit binnen haar opleiding. “We hebben docenten die al langere tijd meedraaien in het onderwijs, die meer gericht zijn op de vaktechnische kennis en dan hebben we de jonge generatie die veel sneller schakelt en verder is met digitalisering. Samen met mijn team maken we koppeltjes, waar de jongere leert van de oudere en de oudere van de jongere. Je kunt niet innoveren zonder die kennis, maar je kunt ook niet innoveren zonder de gedrevenheid van de jonge generatie,” betoogt zij.
Aantrekkelijker voor zij-instromer
Naast innovatie van de agrarische sector en het onderwijs denkt Lia van Beusekom dat ook innovatie van de arbeidsmarkt van belang is. “Ik merk dat oudere werknemers en werkzoekenden wel een switch willen maken, maar dat de meeste uiteindelijk de ambitie laten varen, omdat ze er in salaris gewoon teveel op achteruit gaan. Als we leven lang ontwikkelen zo van belang vinden, zullen we dat moeten inzien en aanpakken.” Het probleem is tweeledig volgens haar. “In de nieuwe situatie is de oudere werknemer niet vakvolwassen. Die heeft nog niet de benodigde skills, maar op basis van een CAO door leeftijd wel een hoger salaris. Daar zit een grote kloof. Aan de andere kant is het voor werkgevers niet aantrekkelijk om zij-instromers aan te nemen. Hun voorkeur gaat uit naar ervaren werknemers of kandidaten die nog in de jeugdschalen vallen.” Zij geeft aan dat een loonkostensubsidie wellicht een oplossing zou kunnen zijn. “Je moet een financiële kloof overbruggen,” vult Kiek Adriaansens aan. “Mensen die nog niet vakvolwassen zijn, kunnen daar in een aantal maanden komen met scholing. Dat financiële gat kun je dichten met een loonkostensubsidie, maar dat moet natuurlijk door iets of iemand betaald worden. We hebben als werkgeversservicepunt een rol om vraag en aanbod samen te brengen. Er is nog steeds krapte op de arbeidsmarkt, dus is het slim om het potentieel te benutten,” analyseert zij. “Ik denk dat de sector ook nog stappen kan maken op het gebied van inclusiviteit. Denk eens aan groepen die moeilijker toegang hebben tot de arbeidsmarkt, zoals statushouders, ouderen en mensen met een beperking. In deze groepen zit nog veel verborgen arbeidspotentieel en die moet je wel willen zien en ontdekken.” Het beeld van de fruitsector is in de ogen van Mireille Gijsberts de laatste jaren positief veranderd en dus is er ook perspectief voor zij-instromers. “Er is in de sector een enorm tekort aan personeel. Wij hebben voor die zij-instromers de juiste opleiding waardoor ze snel van waarde kunnen zijn op een fruitbedrijf. Daar is vernieuwing voor nodig; een soort bootcamp-achtige verkorte scholing, waar ze kennismaken met de sector en gerichte vaktechnische skills voor een bepaalde functie meekrijgen. Daarmee kan een ondernemer net het salaris bieden, waar de zij-instromer ja tegen kan zeggen.”
Jobhoppen is ook een kans
Moet een bedrijf investeren in zij-instromers of zelfs zijn eigen personeel? “Je loopt als ondernemer een bepaald risico dat jouw zojuist geschoolde medewerker overstapt naar een concurrent,” denkt Arjen van Nuland. “Maar het is erger als je je medewerker niet schoolt en hij blijft.” Mireille Gijsberts denkt dat de sector onderling daar afspraken over kan maken. “Uiteindelijk is het belangrijker dat er een talentvol iemand in de fruitsector komt en blijft,” stelt ze. Daarnaast kan een bedrijf voor de werknemers aantrekkelijk zijn, wanneer het veel investeert in ontwikkeling en scholing van hun personeel. “Je moet als werkgever niet bang zijn voor mobiliteit,” weet Svetlana van Amerongen. “Als iemand naar een concurrent gaat, is dat goed voor de ontwikkeling van die persoon. Als je goed-werkgeverschap laat zien, ben jij ook aantrekkelijk voor andere goed opgeleide werknemers met de juiste skills. Dat siert je als werkgever.” Henri Holster ziet het belang van het aantrekkelijk maken van de fruitsector. “Ik ging met een aantal varkensboeren kijken bij de glastuinbouw met precies dit vraagstuk. Toen zei een van hen ‘ik werk met een hele grote groep spuitpolen’ (d.l.: Polen die de stal schoonspuiten met de hogedrukspuit). Hoe praat je over jouw mensen? Ik denk dat we wat dat betreft op de goede weg zijn in de fruitsector. De jonge generatie heeft meer de neiging tot jobhoppen, maar dat betekent ook dat ze naar jou hoppen.” Hij pleit voor een ecosysteem waarbij de jonge generatie ook aan de knoppen mag draaien. “Ik hoorde ooit van een Belgische hoogleraar dat iemand van 5 jaar een creativiteits- en kansendenkend vermogen heeft van 90 procent. Bij iemand van 40 jaar is daar nog maar 10 procent van over. Met andere woorden laat jongeren meedenken en meebeslissen over vernieuwingsvraagstukken in de sector en het onderwijs.”
Gewoon doen
Het bedrijfsleven moet zich openstellen is de menig van Arjen van Nuland. “De gevestigde orde moet zich laten inspireren door de jonge generatie. Het gaat om de toekomst van de teelt,” vindt hij. Alle betrokken partijen in de fruitbranche moeten samenwerken. “We kunnen elkaar versterken,” stelt Henri Holster. De Fruitmotor is een ketencoöperatie in de Betuwe. Ze maken van restappels mooie producten, zoals ciders en verkopen die in bijvoorbeeld landwinkels. Het verdiende geld herinvesteren ze weer in biodiversiteit bij onder meer de telers. “Ik kom graag eens met je praten hoe we jouw jonge fruittelers beter kunnen bedienen op het gebied van natuurinclusieve teelt en kringlooplandbouw,” zegt Henri Holster tegen Arjen van Nuland. “De rol van onderwijs en samenwerking met bedrijfsleven is hier cruciaal.” Mireille Gijsberts vult aan: “We moeten het niet laten bij woorden, we moeten het gewoon doen.” Dus trial and error en met jongeren. “Het Werkgeversservicepunt kan voor die verbinding zorgen,” concludeert Kiek Adriaansens. «
Tekst: Dick Leseman // Fotografie: Huub Luijten
Reacties op dit artikel
Reactie plaatsen? Log in met uw account.