Hoe worden dynamische energieprijzen bepaald?

24 september 2024 10:29

Hoe worden dynamische energieprijzen bepaald?

Met een dynamisch energiecontract ervaar je de ups en downs van de energiemarkt. Maar wat bepaalt nu eigenlijk die schommelingen? Het draait allemaal om de groothandelsmarkt, ook wel de EPEX SPOT-markt genoemd. Hier komen allerlei factoren samen die de prijzen van elektriciteit en gas bepalen. Laten we eens kijken hoe deze markt werkt en welke factoren de dynamische energieprijzen beïnvloeden.

De EPEX SPOT-markt

De EPEX Spotmarkt is dé plek waar producenten, leveranciers, importeurs, exporteurs en grote verbruikers elkaar treffen. Het is de elektriciteitsbeurs waar elke dag, voor elk uur van de volgende dag, elektriciteit wordt verhandeld. Hier wordt de prijs bepaald.

Handelen

Elke deelnemer maakt vooraf een plan: hoeveel elektriciteit verwachten ze te gebruiken en hoeveel kunnen ze opwekken? Als ze meer denken te gebruiken dan op te wekken, kopen ze het verschil bij. Andersom verkopen ze hun overschot. Dit plan noemen we een 'order', en elke deelnemer maakt zo'n order voor elk uur van de volgende dag (dus 24 keer per dag!).

In deze orders geven deelnemers aan hoeveel elektriciteit ze willen kopen of verkopen en soms ook tegen welke prijs. Een gascentrale kan bijvoorbeeld aangeven alleen te willen produceren als de prijs boven de 5 cent per kWh ligt.

Handjeklap op de markt

Alle orders worden verzameld en voor elk uur van de volgende dag wordt bekeken hoeveel elektriciteit mensen willen gebruiken en hoeveel ze willen verkopen. Dan wordt het punt gezocht waar er genoeg elektriciteit is voor iedereen die wil kopen, tegen de laagst mogelijke prijs. Dit is waar vraag en aanbod elkaar ontmoeten, zodat we niet meer betalen dan nodig.

Merit order-effect

merit-order-effect

Afbeelding: ELIX

De productie wordt gerangschikt op prijs. De goedkoopste methodes mogen eerst produceren, de duurdere later. De technologie die als laatste wordt ingezet, bepaalt de prijs. Dit heet het 'merit order-effect'.

Zon- en windenergie zijn het goedkoopst, omdat er geen brandstof wordt verbruikt en geen uitstootrechten hoeven te worden gekocht. Kernenergie, aardgas, steenkool en olie zijn duurder en worden pas later ingezet.

Meer energie, lagere kosten

Op zonnige en winderige dagen hebben we veel goedkope zonne- en windenergie, waardoor elektriciteit goedkoper wordt. Dit gebeurt vooral overdag, in de lente en zomer en in het weekend. Soms is er zelfs zoveel groene energie dat de prijzen negatief worden: je krijgt dan betaald om elektriciteit te gebruiken!

Wat beïnvloedt de dynamische energieprijzen?

De elektriciteitsprijs is een spel van vraag en aanbod. Verschillende factoren beïnvloeden de vraag, zoals seizoenen, de dag van de week en het tijdstip. In de zomer gebruiken we minder verwarming en in het weekend liggen bedrijven stil. 's Ochtends wordt er veel gedoucht en starten bedrijven hun machines op.

Ook het aanbod wordt beïnvloed, door factoren zoals:

  • Beschikbaarheid van hernieuwbare opwek: Veel wind of zon betekent meer aanbod en lagere prijzen.
  • Beschikbaarheid van fossiele capaciteit: Onderhoud, storingen of lage waterstanden kunnen de productie van fossiele brandstoffen beperken, wat leidt tot hogere prijzen.
  • Operationele kosten van fossiele centrales: Onderhoudskosten, arbeid en de efficiëntie van technologieën beïnvloeden de productiekosten en dus de prijzen.
  • Kosten van CO2-rechten: Hogere prijzen voor CO2-rechten leiden tot hogere energieprijzen.

Is een dynamisch energiecontract iets voor jou?

Er zijn veel factoren die de dynamische energieprijzen beïnvloeden. Wil je weten of een dynamisch contract bij jou past? Bereken dan nu de energieprijs en kijk wat ELIX voor jou kan betekenen.

terug

Reacties op dit artikel

Reactie plaatsen? Log in met uw account.

Om de gebruiksvriendelijkheid van onze website en diensten te optimaliseren maken wij gebruik van cookies. Deze cookies gebruiken wij voor functionaliteiten, analytische gegevens en marketing doeleinden. U vindt meer informatie in onze privacy statement.