Hoe de energietransitie haalbaar maken, van urgentie naar ambitie
12 oktober 2021 15:15
“Goede wet- en regelgeving zou een geweldige gamechanger kunnen zijn”
Het is niet zozeer de vraag of de energietransitie haalbaar is, maar veeleer de vraag hoe Nederland de doelstellingen haalbaar kan maken. De urgentie is groot en wordt met vertragingen en uitstel van besluiten alleen maar groter. Hebben we leiderschap nodig in Nederland? Leiderschap dat ambitie uitstraalt, zou meer dan welkom zijn. Dat was de conclusie van zes energieprofessionals aan deze Ronde Tafel.
Duurzame energie als businesscase voor Rijnstate
Vreemde eend in de bijt naar eigen zeggen is Willem-Jan Hanegraaf. Hij is programmadirecteur vastgoed & huisvestingstrategie van Rijnstate. “Ik heb aan deze tafel misschien het minst verstand van energie”, opent hij zijn betoog. Maar hij brengt een meer dan interessante casus in. “Rijnstate is aanjager van de duurzaamheidsopgave, eerst impliciet in het beleid, maar nu als onderdeel van een ambitieuze businesscase. Wij bouwen in Elst aan het ziekenhuis van de toekomst, en dat moet het meest duurzame ziekenhuis van Nederland worden.” Nadat Willem-Jan Hanegraaf gelezen had dat de Eusebiuskerk mogelijk op waterstof zou overstappen, droomde hij van een ziekenhuis met een waterstofvoorziening. Die droom gaat werkelijkheid worden. “We laten zien dat het kan en we hopen daarmee anderen te stimuleren om anders naar vraagstukken en oplossingen te kijken”, vertelde hij trots nadat hij deze week goedkeuring heeft ontvangen voor uitwerking van de energievoorziening met zonnepanelen en waterstof. “Mooi dat er voor waterstof is gekozen”, zegt Jan Putman, directeur van Solar Energy Booster en thuis in de wereld van zonnepanelen en warmteopslag. “Niet vanwege het geld, want waterstof is inefficiënt, maar waterstof is vooral milieuvriendelijk. Wij doen niets met waterstof, omdat je te veel energie verliest. Wij gebruiken thermische energie.” Rijnstate koos voor waterstof als energieopslag omdat warmteopslag geen optie was. “Warmte is bij ons overschot waar we weinig mee kunnen op locatie. We gebruiken waterstof als energiebank”, verduidelijkt Willem-Jan Hanegraaf. “De energie die erin gaat is gratis, want dat leveren de zonnecellen op. De betrouwbaarheid van het net en van energie is voor ons een uiterst belangrijke voorwaarde. Als je meer commerciële toetreders toelaat wordt de voorziening minder betrouwbaar. We hebben de opdracht om de werking van OK’s en kostbare medische apparatuur te borgen; dan hebben we het over peak shaving, buffering tussen net en actieve apparatuur, en functionaliteiten continuïteit van een ziekenhuis.”
Warmte-koude opslag versus waterstof en elektra
Ruud Schuurman is Innovatiemakelaar bij RCT Gelderland. Hij komt veel bij mkb’ers over de vloer en hoort de problemen die ze hebben met bijvoorbeeld zonnepanelen. “Het is voor mkb’ers verzekeringstechnisch lastig om zonnepanelen op het dak te leggen vanwege brandgevaar, terwijl het risico heel laag is.” De overheid zou kunnen faciliteren door met de verzekeringsbranche in gesprek te gaan. Ook vertelt hij over initiatieven om mkb’ers energie aan elkaar te laten leveren. “Het aan elkaar leveren zal er op termijn wel komen, verwacht ik, maar nu zitten er nog veel haken en ogen aan.” Wellicht zou ook voor die bedrijven waterstof een oplossing bieden. “Waterstof is in de gebouwde omgeving een drama”, zet Bas van Beers de discussie op scherp. Hij is CEO bij EMpowered Energy Builders, dat zich vooral bezig houdt met duurzaam en circulair wonen. “Bijna iedereen is bezig met elektra, maar Jan en ik houden ons bezig met veel meer bezig met de energievraag naar warmte en koude, dat tweederde van het energiegebruik in de gebouwde omgeving is.” Een warmtekoppeling tussen restwarmte van Rijnstate en de nabij gelegen woonwijk zou volgens de heren interessant zijn voor het ziekenhuis. “Eens”, zegt Willem-Jan Hanegraaf, “maar nu onhaalbaar, en dan is waterstof een hele mooie lokale ontwikkeling die je op ieder moment modulair uit kunt bouwen. Wat ik over heb aan opgewekte energie, mag ik niet doorgeven aan bijvoorbeeld een corporatie. Ik kan conform de regels in het klimaatakkoord als ziekenhuis niet op de stoel van een energiemaatschappij gaan zitten en aan een woonwijk leveren. Wat betreft wet- en regelgeving kan de overheid hier wat soepeler zijn.” Bas van Beers ziet wel mogelijkheden. “Als er een betrouwbare bron is, dan is dat wel een ziekenhuis”, ziet hij. “De restwarmte die jij hebt, kan je binnen de bestaande wetgeving leveren aan woningcorporaties via een derde partij, een ESCo. Het punt is dat partijen te weinig weten van energie en wetgeving en veel adviseurs ook.”
Wetgeving als gamechanger
Volgens Bas van Beers is de overheid het grootste probleem. “Goede wet- en regelgeving zou een geweldige gamechanger kunnen zijn”, vindt hij. “Ik zit soms te sparren met overheidsmensen op hoogste niveau; dan is er veel te weinig kennis van wat er in de praktijk kan en wat we aan het doen zijn in de markt, dus kunnen ze het ook niet adequaat ondersteunen met beleid, wet- en regelgeving.” Jeroen Herremans, Civic Entrepreneur Energy en directeur Connectr – Energy innovation, neemt het op voor de overheid. “De overheid zit hier niet aan tafel, dus laat ik die positie nu nemen”, zegt hij. “We moeten op zoek naar de boegbeelden, mensen die een goed idee hebben en hun nek willen uitsteken. Die mensen moeten we een grotere rol geven. Ik zie het als mijn taak om te zorgen dat er iets tegenover de overheid staat, zodat ze geen nee kunnen zeggen. We moeten het met zijn allen doen en we moeten allemaal een eigen actieve rol pakken op de positie waar je zit. En dat kunnen ook mensen binnen de overheid zijn.” Maurice Kostons, commercieel directeur bij EQUANS voorheen ENGIE, beaamt dat. “Het succes van duurzaamheidsprojecten bij onze opdrachtgevers wordt vaak bepaald door het doorzettings- én organisatievermogen van één of twee doorbijters in die organisatie. Zij weten alles om zich heen te verbinden tot de board aan toe. Als we zo’n doorbijter niet hebben, bloedt een project vaak langzaam dood of komt het niet eens van de grond.”
Management versus leiderschap
Maurice Kostons komt zelf met een voorbeeld uit zijn eigen praktijk: “De kartrekker van Smart Polder, een Arnhems project om woningen te verwarmen met energie uit oppervlaktewater, is zo’n doorzetter. Zij is echt iemand die ook persoonlijk erg begaan is met de klimaatproblematiek. Zij heeft wel de ruimte gekregen. Het project heeft veel tijd en geld gekost en we zijn er nu al zeker 3 jaar mee bezig. Ze heeft moeten lobbyen als een dolle en was voortdurend partijen aan het verbinden. Uiteindelijk is het gelukt.” Maar kun je verwachten dat alle mensen met goede ideeën, de visionairen, altijd binnen of buiten hun organisatie voet aan de grond krijgen? “Er zijn wel visionairs die willen, maar niet altijd de capaciteiten of omgeving hebben om het verder te brengen”, denkt Jeroen Herremans. “Hoe zouden we die kunnen helpen en verbinden met leiders om tot toepassing te komen, bijvoorbeeld in de demonstratie en opschalingsomgeving van Connectr?” Aart-Jan de Graaf, Lector Meet- en Regeltechniek aan de HAN en betrokken bij SEECE, een publiek-private samenwerking tussen het energie gerelateerde bedrijfsleven en het hoger onderwijs, valt hen bij. “De mensen die jij bedoelt met visie en ambitie missen soms de vaardigheden om het uit te dragen. Dat is een human capital vraagstuk”, is zijn stelling. Verschillende afdelingen bij de HAN bieden daar mogelijkheden voor. “Er wordt vaak geroepen dat we meer mensen moeten opleiden in techniek, maar demografisch zit dat tegen.” Maurice Kostons krijgt wel vaker te maken met vragen over de productiviteit van medewerkers die een belangrijke rol spelen in zo’n traject. “Productiviteit: Ik haat dat woord”, beweert hij. “Als we onze mensen niet de ruimte geven, dan gaan die innovatieve projecten zeker niet lukken. Er is zoveel conservatisme in de bouw en installatietechniek, en ook in mijn eigen organisatie. We moeten meer ruimte geven aan knappe koppen die een stap durven zetten en wij, de leidinggevenden, moeten af van de spreadsheets en die ruimte geven.” Aart-Jan de Graaf heeft een mooie uitsmijter in deze discussie: “Het is management versus leiderschap. Management is gericht op korte termijn, leiderschap heeft een visie op de lange termijn.”
Gebouwde omgeving: Uitdaging en gigantische markt
Bas van Beers zwengelt een discussie aan over de gebouwde omgeving. “Tot 2030 moeten er 28000 woningen gebouwd worden in de regio”, begint hij. “Die moeten sowieso allemaal bijna energieneutraal gebouwd worden, de BENG-norm. Hele wijken moeten van het gas af. Het is een gigantische markt. Ik ben er al tien jaar voor aan het lobbyen. Laten we van het verduurzamen van gebouwde omgeving een innovatie speerpunt in de regio maken. Een van de grootste op te schalen businesscases is de energietransitie in de gebouwde omgeving.” Hij is momenteel vooral de verduurzaming aan te jagen met nieuwbouw en pikt naastgelegen bestaande bouw mee, waar Aart-Jan de Graaf focust op renovatie van de bestaande bouw. “Van alle woningen van vandaag staat tachtig procent er in 2050 nog”, becijfert hij. “Dat is geweldige uitdaging, want op dit moment gebeurt er te weinig. Dat betekent dat elk jaar de opdracht groter wordt, omdat de einddatum vast staat. We moeten echt opschalen. Op de HAN zijn studenten van bouwkunde, van techniek en productontwerp heel serieus aan het werk om bestaande bouw te verduurzamen. We hebben er een speerpunt van gemaakt onder de noemer sustainable energy and environnement. Kom maar met je vraagstukken.” Gemeente Arnhem heeft inmiddels het project wijkgerichte aanpak opgestart om woningen in een aantal wijken duurzaam en aardgasvrij te maken. “Arnhem werkt vanuit een wijkgerichte aanpak waarbij de wijk rondom het bestaande ziekenhuis in Arnhem momenteel minder hoge prioriteit krijgt. Dat is jammer “, stelt Willem-Jan Hanegraaf. De Tuin van Elden is een van de toegewezen wijken, waarvan de eerste woningen zes jaar geleden gebouwd zijn. Nog net met gas, maar wel goed geïsoleerd en her en der al met zonnepanelen. “In Tuin van Elden is het heel simpel”, denkt Bas van Beers. “Laat Jan een warmtenet bouwen, gasketel eruit warmtepomp erin, klaar.” Maar hoe krijg je dan de bewoners mee? Die zijn bezorgd over de kosten en zijn wellicht sceptisch ten aanzien van opgelegde verplichtingen. “Dat werkt iets anders”, is de ervaring van Jan Putman. “De bewoners moeten een gegarandeerde energierekening krijgen. Dus geen verhoging die er wel aankomt als ze niets doen. Dus totaal ontzorgen.” Bas van Beers gelooft ook in dat serviceconcept. “De Tuin van Elden kan in no time van het gas af en op een netwerk zitten.”
Groene ambitie in de regio
Toch zal het niet altijd meevallen om de burger mee te krijgen in grote veranderingen. Burgers merken niets van de klimaatverandering en voelen daarom de noodzaak niet. Als je het niet direct voelt, waarom zou je dan veranderen? “De burger meekrijgen is heel simpel”, is de opvatting van Bas van Beers. “Je moet oplossingen bieden waar ze blij van worden. De meeste mensen hoeven helemaal geen auto, die willen gewoon van A naar B, liefst duurzaam en altijd beschikbaar. Dat is met wonen net zo. Lekker wonen in een goed geïsoleerd, duurzaam gebouwd en betaalbaar huis. Het is gewoon haalbaar.” Jeroen Herremans constateert dat het in onze regio altijd wel goed gaat in vergelijking met de rest van Nederland. “Daarom voelen we hier de urgentie wellicht minder. Maar we moeten urgentie omdraaien in ambitie. We hebben nieuwe drivers nodig, waar gaan we voor? Niet iedereen is even ambitieus. We noemen ons de groene metropool; groen! Dan moet je daarin voorop willen lopen? Heb dan de ambitie om deze regio als eerste te ontsluiten naar energie neutraal. Maak industrieterreinen groen door te experimenteren met energy hubs.” Hij denkt dat je het niet op landelijk of Europees niveau moet aanpakken. “Je moet elkaar kennen en tegenkomen. Samenwerking vraagt vertrouwen en dat lukt alleen in een kleinere kring. Laten we in de regio voorvechters vinden en het met alle 18 gemeenten deze uitdaging oppakken. En wij, de voorvechters in het bedrijfsleven moeten die ambitie steunen.” Ambitie vraagt om leiderschap. Dat zit niet meer bij de overheid. Ook het mkb heeft maar een kleine scope denkt Aart-Jan de Graaf. “We moeten beseffen dat een mkb’er een kleine portemonnee heeft en daarom wat korter tijdsbestek kent, geen 20 jaar. Wil je de kleine ondernemer meekrijgen, moet je daar bewust van zijn. Een grotere ondernemer kan op langere termijn investeren, maar die is minder innovatief. Als je nadenkt over dit vraagstuk, denk dan ook hoeveel adem heeft een mkb’er?” Willem-Jan Hanegraaf haalt nog maar eens aan, dat het mkb de drijver is van onze economie. “Vooral in onze regio. We moeten de keien, de kiezels en het zand met elkaar verbinden. Mijn ervaring is dat je met Gemeente Arnhem prima kunt overleggen, en dat Overbetuwe zich kenmerkt door de praktische aanpak. Dus zoveel mogelijk regionaal oplossen, maar de kleurverschillen zijn belangrijk om ambities voor elkaar te krijgen. De volgende stap is om hierbij ook de mkb bedrijven tijdig aan tafel te krijgen.” Misschien tijd om een ondernemersvereniging duurzame energie op te richten.
Reacties op dit artikel
Reactie plaatsen? Log in met uw account.