Flexibele overheid en experimenteerruimte nodig voor opschalen circulaire economie
15 oktober 2021 10:16
De wereldbevolking groeit en de welvaart stijgt wereldwijd. Daardoor worden grondstoffen steeds schaarser. De beschikbare grondstoffen zo efficiënt mogelijk gebruiken en liefst hergebruiken, maakt dat de BV Nederland minder afhankelijk wordt van de import. De Europese Unie denkt dat de transitie naar een circulaire economie een kans is ‘om onze economie te transformeren en nieuwe, duurzame concurrentievoordelen voor Europa te genereren’. Acht regionale belanghebbende ondernemers en bestuurders praten over de mogelijkheden en beperkingen voor een circulaire economie in de regio aan onze Ronde Tafel.
”Corporaties moeten voldoen aan enorm veel soorten wet- en regelgeving”
KLEINE BEETJES
De Ronde Tafel is te gast bij Klingele Paper & Packaging Group. Het meer dan 100-jaar oude familiebedrijf uit Duitsland heeft vestigingen over de hele wereld en is een van de grootste producenten van papier en verpakkingsoplossingen van golfkarton. “Duurzaamheid staat heel hoog in het vaandel”, zegt Gerard Slebus, accountmanager bij Klingele. “We krijgen veel vraag uit de markt van de verpakkingsindustrie over de mogelijkheden van papier en karton als vervanging van kunststof. Veel is mogelijk en omdat papier 100 procent recyclebaar is, kunnen we een grote rol spelen in de circulaire economie.” In Nederland bestaat papier voor 86 procent uit gerecycled papier; de andere 14 procent komt voornamelijk uit hout. “Er zijn wel papiersoorten waarbij gebruikt gemaakt wordt van bermgras, olifantsgras of tomatenplanten, maar de productie is marginaal”, weet hij. Hij verwacht niet dat deze alternatieven op korte termijn groots op te schalen zijn: “Maar alle kleine beetjes helpen.”
SAMENWERKEN
Het opschalen van waardevolle initiatieven en innovaties is niet eenvoudig. Derkjan Hooijer is directeur van Hooijer Renkum, ook een familiebedrijf. Hooijer Renkum is een aannemer op het gebied van asbestsanering, sloop, bodemsanering, ontwerp en aanleg van groen. “We hebben in de uiterwaarden bij Doorwerth een gebied van 9,5 hectare waar we biomassa maken uit lokale reststromen groenafval. Voor de duidelijkheid: we halen geen biomassa uit de Baltische staten”, legt hij uit. “Op termijn is biomassa niet houdbaar. We onderzoeken of we uit de groene reststromen bouwstoffen kunnen maken, zoals het winnen van lignine en grond als turfvervangers. Als onderneming zijn we niet alleen bezig voor het financiële gewin, maar ook met samenwerkingsvormen ondernemen we richting circulaire economie. Met een tiental sloopbedrijven uit Nederland hebben we Insert opgericht om reststromen te verwaarden.” Deze coöperatie zamelt verschillende herbruikbare materialen in die ze bewerken of opknappen en vervolgens weer in de markt brengen. “Wij nemen de 60 bij 60 plafondplaten van gesloopte kantoorpanden in. Mensen met afstand tot de arbeidsmarkt voorzien de platen van een nieuwe spuitlaag met een minerale verf.” Insert heeft ook een manier gevonden om hardhouten kozijnen herbruikbaar te maken. “De kozijnen worden eerst ontdaan van ijzer, daarna worden ze gescand en in lamellen gezaagd. Van die lamellen maken we dan weer basisprofielen met FSC-certificaat.” Derkjan Hooijer geeft aan dat dit proces te herhalen is, maar dat er wel iedere keer wat zaagverlies is.
BEKOSTIGING CIRCULAIRE PRODUCTEN
Bij Hooijer Renkum bekostigen ze deze innovaties vanuit de reguliere bedrijfsvoering. “Je moet wel voldoende marge maken met je normale bedrijfsvoering om budget te hebben voor innovatie”, denkt Caren Schipperus van ALEX Advocaten. “Voor het project met hardhouten kozijnen hebben we subsidie gekregen”, antwoordt Derkjan Hooijer. “Wat je niet wilt”, zegt Ilko Bosman, voorzitter VNO-NCW Arnhem – Nijmegen, “dat er voor elk balkje een euro bij moet. Dat het circulaire hout substantieel duurder is dan hout uit de Amazone; dat is niet houdbaar. Het is prima dat de overheid de transitie financiert en stimuleert, dat helpt ondernemers te investeren en te innoveren, maar daarna moet het product wel winstgevend zijn. Als je circulariteit voortdurend vanuit je eigen bedrijfsvoering moet financieren, dan is het eindig.” Dat geldt uiteraard ook voor Hooijer Renkum, die het kozijnenproject te zijner tijd gaat evalueren. “Als we nu circulaire kozijnen aanbieden voor de woningbouw staan de aannemers in de rij.
Op den duur zal er iets moeten gebeuren met extra belasting op grondstoffen, waardoor de kostprijs van circulair hardhout lager komt te liggen dan van lineair hout.” True pricing zou een manier zijn om lineaire producten te belasten. Het verlies van bossen en biodiversiteit, hogere CO₂-emissies, mindere lucht- en waterkwaliteit zou je op de een of andere manier kunnen belasten. In Wageningen loopt een project ‘True and Fair Price for Sustainable Products’ over de werkelijke prijs van voedsel. “True pricing kan een belangrijke bijdrage leveren aan de circulaire economie, maar moet je op zijn minst in Europees verband doen”, vindt Caren Schipperus. Derkjan Hooijer denkt dat het oprichten of aansluiten bij nieuwe samenwerkingsvormen kan helpen de circulaire economie in te richten. “De overheid kunnen we gebruiken voor financiering van nieuwe initiatieven en tijdelijk een flexibele omgang met regelgeving. Het vergt tijd en wij doen het naast eigen onderneming. Soms strandt een nieuw initiatief in schoonheid, omdat je er te weinig aandacht aan kan besteden, maar zonder deze maatschappelijke waarden hebben we geen bestaansrecht.”
REGIONALE SAMENWERKING
Een mooi voorbeeld van regionale samenwerking is De Fruitmotor. Michiel Kortstee is de financiële man van De Fruitmotor, een coöperatieve keten die alcoholische en non-alcoholische appelcider maakt van krenkelaars, niet volkomen gave appels. “Met de opbrengsten uit de verkoop dragen we bij aan het herstel van de biodiversiteit”, legt hij uit. “Onze leden zijn burgers, telers, verkooppartners, de verwerkers, maar ook maatschappelijke organisaties en andere agrarisch ondernemers. Iedereen heeft een stem in ons beleid en het meerjarenplan.” De Fruitmotor werkt onder meer samen met de Fruit Tech Campus in Geldermalsen. “In een learning lab gaan we jonge telers een duurzaam bedrijfsmodel met sociaal, ecologisch en economisch perspectief helpen ontwikkelen.” Arjen Jaarsma is regiodirecteur van onderwijsorganisatie Yuverta, de nieuwe naam van Helicon, Citaverde en Wellantcollege. Als regiodirecteur is hij verantwoordelijk voor zeven regionale vestigingen waaronder De Fruit Tech Campus. “Wij zijn ervan overtuigd dat het onderwijs veel kan bijdragen aan de omslag naar een circulaire economie en andere duurzaamheidsdoelstellingen.” De Fruit Tech Campus is een mooi voorbeeld van een publiekprivate samenwerking waar circulariteit en duurzaamheid volle aandacht krijgen. “We werken momenteel aan een plan om een voedselcoöperatie met eigen productie- en bottelfaciliteit te beginnen met andere jonge duurzame voedselondernemers met een basis in fruit en groente. Het doel is om meer innovaties mogelijk te maken en omstandigheden en condities te versnellen”, schetst Michiel Kortstee. Derkjan Hooijer haakt hierop aan: “We hebben aan de overkant bij Doorwerth in Driel een stuk grond gekocht om stikstof te salderen en daar staat een pruimenboomgaard met een pruimensoort die nergens anders in Nederland te krijgen is. We hebben een keer de pruimen geoogst, maar we zoeken naar een lange termijn oplossing. Is dat misschien iets voor De Fruitmotor?” De afspraak is inmiddels gemaakt en wie weet brengt De Fruitmotor binnenkort een slivovitsj op de markt.
KRITISCHE JONGEREN EN DE ROL VAN ONDERWIJS
Arjen Jaarsma ziet dus een rol voor het onderwijs in het versnellen van de grondstoftransitie. “Wat we proberen is impact te hebben door alle mensen die bij ons binnenkomen in positieve zin te beïnvloeden en ze bewust te maken wat er in de wereld gebeurt”, vertelt hij. “We proberen in alle onderwijsprogramma’s thema’s als herstel van biodiversiteit en reductie van CO₂- en stikstofuitstoot te brengen. Samen met de stagebedrijven bekijken hoe we dit alles in de praktijk kunnen realiseren.” John Schraven, innovatiemakelaar bij RCT Gelderland, is een groot pleitbezorger van ruimte geven aan de jeugd. In zijn functie bouwt hij aan innovatienetwerken in het bedrijfsleven. “We halen vraagstukken op bij bedrijven en verbinden die met bedrijven met dezelfde vraag of die een oplossing bieden”, legt hij uit, maar hij komt ook veelvuldig in contact met jongeren. “Ik geef af en toe les in Wageningen en op de HAN. De studenten zijn enorm enthousiast en ze zijn ervan doordrongen van de opgave waar we voor staan. Dat is echt meer dan de gemiddelde Nederlander en dat vind ik heel erg hoopgevend.” Arjen Jaarsma beaamt die constatering: “Dat klopt. De generatie die nu naar school gaat of gaat studeren zit er echt anders in. De jongeren verwachten dat ook van ons. Ik word als directeur aangesproken als blijkt dat we verouderde materialen gebruiken in het onderwijs of over het aanbod in de kantine. We gaan er steeds kritischer mee om mede onder invloed van de leerlingenpopulatie.”
Sommige studenten maken hele bewuste keuzes voor stage- en afstudeeropdrachten bij bedrijven. “We hebben vorig jaar twee stagiaires gehad van de HAN; een daarvan is nu echt bij ons komen werken. Hij gaf aan dat hij bij een bedrijf wil werken dat bewust bezig is met duurzaamheid en de ontwikkeling op circulariteit”, aldus Derkjan Hooijer. De HAN heeft masteropleiding circulaire economie. “Die mensen zijn vooral bezig met duurzaamheidsvraagstukken en circulaire economie. Natuurlijk moeten ze een salaris hebben, maar een deelauto is voor hen ook prima bijvoorbeeld. Ze zijn ten opzichte van oudere generaties veel fundamenteler bezig met dergelijke vraagstukken. Ik ben maar tien jaar ouder en ik merk nu al dat ze vaak heel anders denken dan ik.” Hij is begin dertig en ziet dat er veel veranderd is in die tien jaar tijd. “Ik vind dat nogal tegenvallen”, verwondert Caren Schipperus zich. “Mijn broertje heeft jouw leeftijd en vliegt in een week tijd naar Denemarken en Bordeaux voor twee bruiloften. Mijn personeel is ook heel vaak niet heel bewust bezig met klimaat of circulariteit.” Derkjan Hooijer ziet de essentiële rol van het onderwijs. “Je moet studenten voorbereiden; zij komen in een economie die heel erg aan het veranderen is. Als je ze opleidt op de oude manier, wordt het zeker niets met de circulaire economie.” Arjen Jaarsma werkt met Yuverta ook aan die rol als opleider: “We proberen meteen bij start de discussie omtrent deze vraagstukken aan te jagen op een persoonlijke manier. Daarnaast vertalen we het door naar ons onderwijsprogramma, bijvoorbeeld in de nieuwe specialisatie Circulaire economie van de opleiding Stad en mens.”
EXPERIMENTEERRUIMTE EN OPSCHALEN
Dat jonge mensen samen met het bedrijfsleven stappen willen zetten naar een circulaire economie vindt John Schraven prachtig. “Ze hebben ook experimenteerruimte nodig. Natuurlijk moet wet- en regelgeving de kaders scheppen waarbinnen bedrijven kunnen ondernemen, maar misschien is er ook wel regelgeving nodig om het experiment te faciliteren”, stelt hij. Willem Huntink is programmaleider circulaire economie bij Provincie Gelderland. “Sinds 2015 is de provincie actief in de circulaire economie. We hebben de eerste paar jaar vooral projecten gedaan gericht op bewustwording en onze eigen voorbeeldrol bij beheer en onderhoud van wegen. In 2019 is een nieuw college geïnstalleerd; die wil een stap verder gaan en van allerlei losse projecten flink opschalen. We zetten nu in op de grote grondstofstromen en die zitten met name in de infra- en bouwsector, in de agrifood, in de industrie en de afvalsector”, verduidelijkt hij. “De transitie is weerbarstig en ik wil bedrijven helpen stappen te maken. Dus als er knelpunten zijn en er behoefte is om te experimenteren, meld het aan mij. Dan zal ik mijn best doen die ruimte te vinden.” John Schraven denkt dat er veel belemmerende factoren zijn die grote stappen richting een circulaire economie in de weg staan, dus is de uitnodiging van Willem Huntink meer dan welkom. “Als je ondernemers met elkaar kunt laten experimenteren zonder bedreiging van wet- en regelgeving die ontwikkeling in de weg staat, kunnen er prachtige nieuwe ideeën en innovaties ontstaan. Het is een wenkend perspectief voor de kleine initiatieven en het opschalen daarvan.” Willem Huntink heeft daar wel ideeën over: “Bestaande regelgeving kan knellen, bijvoorbeeld als je afvalstoffen in de markt wil zetten als nieuwe grondstof. Als het geen incident is, maar structureel, dan stappen we hiervoor naar het landelijke Versnellingshuis. De provincie wil ook ruimte geven aan experimenten zoals Derkjan met zijn kozijnen en plafondplaten. Gelderland geeft hierbij zelf het goede voorbeeld bij de irculaire sloop van hun kantoor Prinsenhof A. Het derde waar ik met de provincie prioriteit aan geef is het subsidiëren van het opschalen van projecten. Denk maar eens aan de enorme bouwopgave van de regio. Er moeten 20.000 woningen gebouwd worden. Dat geeft een enorme kans om het anders te doen, bijvoorbeeld met hergebruik van bouwmaterialen en kozijnen.”
“Als je circulariteit voortdurend vanuit je eigen bedrijfsvoering moet financieren, dan is het eindig”
KANSEN IN DE BOUW
Het zou prachtig zijn als deze regio voorop loopt bij het circulair bouwen, maar de bouwsector is erg conservatief. “Ik ben ook commissaris van een woningbouwcorporatie. De grondprijzen zijn vreselijk hoog en er zijn maar weinig gemeenten die echt helpen”, verduidelijkt Arjen Jaarsma. “Corporaties moeten voldoen aan enorm veel soorten wet- en regelgeving. Met hangen en wurgen kunnen ze een aantal woningen bouwen met duurzame materialen, terwijl ik weet dat ze zoveel meer willen.” De hoge grondprijzen is ook een doorn in het oog van Caren Schipperus. “Voor Jan met de pet is kopen met deze grondprijzen vrijwel onmogelijk en al helemaal als hij ook nog circulair zou willen bouwen”, denkt zij. In Nijmegen gaan de twee schoolgebouwen van Yuverta samen. “In het conceptplan van de nieuwbouw is opgenomen dat we bouwmaterialen zoveel mogelijk uit de andere twee gebouwen moeten hergebruiken”, oppert hij. Dat is mooi, want dat wakkert de vraag naar herbruikbare materialen aan. “Wat ik mooi vind aan de bouw is dat je het lokaal kan oplossen”, stelt Ilko Bosman. “Zoveel mogelijk lokaal oplossen op gemeente niveau, maar iedereen moet wel zijn rol pakken.” Caren Schipperus sluit af: “Ik zit als advocaat veel in de bouw en projectontwikkeling, maar daar zie ik weinig vernieuwing. Ik vind het erg leuk om alle verhalen gehoord te hebben. Dat bemoedigt mij en geeft energie.”
Reacties op dit artikel
Reactie plaatsen? Log in met uw account.