Een vakidioot met passie voor historische gevels
15 november 2019 16:08
Harmen Schippers is eigenaar van Schippers Gevelwerken, waarmee hij alle voorkomende werkzaamheden verzorgt op het gebied van gevelrenovatie, -restauratie en voegwerken en waarbij hij garant staat voor een kwaliteitsvol eindresultaat. Als gecertificeerd restauratievoeger is hij tevens gespecialiseerd in het restaureren van historisch voegwerk waaronder snijwerk, knipwerk en daagvoegen. Vanuit die hoedanigheid heeft hij De Gevelwinkel opgericht, een online speciaalzaak voor vakspecialisten en bedrijven die zich bezighouden met gevelrestauratie en -reparatie; in het bijzonder binnen de specialisatie van oude en monumentale panden en het cultureel erfgoed. In zijn bedrijfshal in Heerenveen is ook een fysieke winkel. Daarnaast heeft hij met een paar collega’s Stichting Voeggarant opgericht; een keurmerk voor restauratievoegers op zzp-basis en is hij een van de twee drijvende krachten achter Gevelambacht Opleidingen, een door het Nationaal Centrum Erfgoedopleidingen (NCE) erkende opleiding op het gebied van gevelrestauratie, ook weer gericht op de zzp’ers in de branche.
Vader en zoon werken nog steeds samen
Harmen is achtendertig jaar en heeft ooit in een hele andere richting een studie gevolgd. Na de MAVO is hij naar de Middelbare Landbouwschool gegaan. Daarna heeft hij een jaar Milieukunde gestudeerd aan het Van Hall Instituut in Leeuwarden. Maar dat beviel hem niet; praktijkman als hij is. Hij heeft de benodigde studiepunten gehaald en is toen in een distributiecentrum van de Lidl in de groenten aan het werk gegaan. Na een paar jaar had hij dat wel gezien en in 2003 besloot hij voor een jaar naar Australië te gaan. “Ik heb daar een prachtige tijd gehad!”, aldus Harmen: “Je moest een bepaald bedrag op je rekening hebben en toen ik er was, heb ik daar een auto voor gekocht en vervolgens heb ik werk gezocht. Na wat gespaard te hebben, ben ik verder getrokken. Zo bleef ik dat doen: werken, sparen, verder trekken. Op een gegeven moment hadden we een ploegje van een man of zeven bij elkaar: één uit Nieuw-Zeeland, één uit Duitsland, één uit Polen, enzovoort. En dan trokken we steeds met z’n allen weer verder. Prachtig! Voordat ik erheen ging, had ik net verkering gekregen met Kim (zijn vrouw, red.). Zij is er ook nog drie maanden geweest. We zijn toen langs de hele oostkust getrokken en hebben onder andere gedoken en walvissen gespot. Kim heeft in die periode ook nog gewerkt; in de bananen. Wat dat betreft heb ik daar zowat alles wel gedaan wat er op agrarisch gebied te doen valt.”
Terug in Nederland ging Harmen bij zijn vader aan het werk die een bedrijf in gevelwerken had, om vervolgens een jaar later, in 2005, voor zichzelf te beginnen. Vader en zoon werken nog steeds samen. Harmen: “Ik ging vroeger als zzp’er met hem mee en nu huur ik hem in. Hij is negenenzestig en werkt niet meer het hele jaar door, maar in het voorjaar krijgt hij er altijd weer zin in.”
“Wij doen gevels waar je eigenlijk niets meer mee kan”
Schippers senior had een groot voegbedrijf en is in 1984 begonnen met Stuc Stone. Dat was een landelijk concept waarvan hij de dealer voor Friesland was.
Het is een techniek die Harmen ook toepast en waarbij een muur via een speciaal stucwerk de look van een stenen muur krijgt. Samen met zijn vader heeft hij hiervoor Stucsteen opgericht, wat nu een onderdeel is van Schippers Gevelwerken. Harmen: “Wij doen gevels waar je eigenlijk niets meer mee kan. Het gaat dan bijvoorbeeld om muren die opnieuw gemetseld moeten worden of die geverfd of glad gestuct zijn. En via Stucsteen krijgt het pand een compleet nieuw jasje. Als de woning van buitenaf geïsoleerd moet worden, kan de isolatie ook afgewerkt worden met Stucsteen. We gebruiken een speciale stucmortel die we aanbrengen met een spaan. We zetten er een paar meter op, laten het een beetje uitharden en dan gaan we snijden. We hebben een beugel op steenmaat en de waterpas is de metseldraad. We werken van boven naar beneden. Als er bovenin een raam zit, beginnen we van daaruit te snijden, zodat het oogt als bij een echte bakstenen muur. Je hebt tenslotte hele stenen onder een raam en geen gedeelten van stenen. Door kalk toe te voegen aan de stucmortel kun je de muur weer een oude look geven en verder zijn alle kleuren mogelijk.”
Tegenwoordig zie je in restaurants en woningen ook mooie ‘oude’ muren en een paar jaar geleden heeft Stucsteen op die manier Brasserie No.14 in Lemmer van binnen voorzien van zulke oude muren. In een van de muren heeft Harmen toen een scheur gemaakt, zoals je dat vaak bij oude muren ziet. Als test heeft hij daar een foto van op LinkedIn geplaatst met de vraag ‘Wat is hier het probleem?’. Daar kwamen reacties op als ‘Waarschijnlijk de fundering’ en dergelijke. Niemand zag dat het geen echte oude muur was.
Harmen legt uit hoe het qua verbazing bij de mensen werkt: “We hebben altijd veel bekijks; zeker in de kleine dorpjes waar we werken. We beginnen dan in een bepaalde kleur te stukadoren, bijvoorbeeld rood of geel, net wat voor kleur steen de opdrachtgever wil. Je ziet de mensen dan denken ‘Wat dit moet worden?...’. Maar zodra we gaan voegen, krijgen we reacties als ‘Goh, dát wordt mooi! Dat hadden we niet verwacht!’ En dan gaat het praatje pot en krijgen we regelmatig weer een opdracht in hetzelfde dorp.”
De erkenning blijkt duidelijk uit de opdrachten die Harmen krijgt
Het is heel iets anders dan het ouderwetse voegen. Voegen is zowel een werkwoord als een zelfstandig naamwoord. De voegen in een muur of wand bestaan uit uitgeharde specie, die de stenen met elkaar verbindt. In de renovatie wordt deze specie eruit gehaald en opnieuw gevoegd. Met voegen wordt het cement of de kalk tussen de stenen dus weer mooi strak gemaakt. “Je hebt verschillende types, waaronder snijvoeg.”, aldus Harmen: “Dat is een hele mooie voeg wat hoofdzakelijk voorkomt in monumentale panden zoals kerken en dergelijke. Ik ben daar helemaal gek van en heb me er dan ook sinds acht jaar volledig in gespecialiseerd, met als gevolg dat Schippers Gevelwerken een erkend restauratiebedrijf geworden is.”
De erkenning blijkt duidelijk uit de opdrachten die Harmen krijgt. Zo mag hij de oude gevel van Koopmans Koninklijke Meelfabrieken in Leeuwarden restaureren en wacht hem in 2020 een restauratieklus bij Epemastate, een 17e-eeuwse state in het Friese dorp Ysbrechtum. Dit soort opdrachten komen vaak vanuit de gemeente, de provincie of het rijk en Schippers Gevelwerken heeft inmiddels de status bereikt dat men het bedrijf vanzelf weet te vinden.
Bij de monumentale klussen wordt, onder het motto ‘Wat goed is, is goed’, over het algemeen niet de complete gevel opnieuw gevoegd. Harmen: “Via plaatselijk herstel vervangen we dan kleine stukjes. Vaak heb je dan ook te maken met verroestte muurankers die de gevel kapot drukken. De roest kan onder andere ontstaan door slecht voegwerk waardoor er water bij het anker komt en alles gaat uitzetten. Hierdoor komt de muur vervolgens in een nog slechtere staat. Als de ankers niet vervangen hoeven te worden, maken we ze vrij en zetten we ze daarna in de vetband, een vette waterafstotende tape, waarna we het weer dichtmetselen. Dat zijn leuke uitdagingen, want soms kom je voor behoorlijke verrassingen te staan. Laatst hadden we een anker wat veel groter bleek te zijn dan je aan de scheur in de muur kon zien. Het anker was één meter twintig lang, waardoor er een flink stuk muur uitgehaald moest worden. En door de roest was het anker zelf dermate vermolmd, dat we er ook een nieuw stuk aangelast hebben.”
“Het zijn allemaal vakidioten”
Vanuit zijn liefde voor zijn werk als gecertificeerd restauratievoeger heeft hij in 2012 met een paar collega’s Stichting Voeggarant opgericht; een keurmerk voor restauratievoegers op zzp-basis. Het Gevelgilde, ook een keurmerk voor restauratievoegers vanuit de branchevereniging, bestond al, maar is gericht op de grotere voegbedrijven. “We hebben een ervaringscertificaat ontwikkeld.”, aldus Harmen: “En als je erbij wilt komen, moet je via diverse projecten kunnen aantonen dat je minimaal vijf jaar bezig bent in de restauratie. Vervolgens moet je een bepaald traject afleggen en als je daar doorheen komt, zit je er in principe bij. We vormen nu een ploeg van acht restauratievoegers en komen jaarlijks minimaal twee keer bij elkaar. Met de bijdragen van de deelnemers realiseren we weer bijscholingscursussen. Daarvoor heb ik vorig jaar samen met een collega Van Heeswijk Opleidingen overgenomen.”
Dat de stichting (nog) klein is, ziet Harmen eerder als een voordeel dan als een nadeel: “Omdat we over het land verspreid zitten, hebben we totaal geen last van elkaar en zijn we geen concurrenten. We helpen elkaar eerder, want de één heeft meer kennis van dit en de ander van dat. We hebben zelfs gezamenlijk een groot project gedaan. Het zijn allemaal vakidioten met liefde voor het vak.”
Een belangrijke motivatie voor Harmen om het keurmerk op te starten was het feit dat hij regelmatig knoeiwerk ziet, waarbij het voor hem duidelijk is dat er te weinig kennis is aangaande de juiste materialen voor knappe gevelrestauratie. Daarbij claimt hij niet alwetend te zijn, maar benadrukt hij wel dat hij dag en nacht met zijn vak bezig is. Stichting Voeggarant staat dan ook duidelijk op de kaart in Nederland; onder andere bij Stichting Erkende Restauratiekwaliteit Monumentenzorg (ERM), het overkoepelend orgaan vanuit de branche en tevens het hoogste keurmerk in Nederland. En Schippers Gevelwerken is het eerste kleine bedrijf in Nederland dat via ERM het certificaat Erkend Restauratievoegbedrijf heeft behaald. Verder is het bedrijf erkend deelnemer van Kwaliteitsregeling Kennis & Kunde en uiteraard van Voeggarant.
Gevelambacht Opleidingen
Ondanks alle drukke werkzaamheden heeft Harmen geen personeel. Maar hij werkt ook weer niet helemaal alleen. Naast zijn vader heeft hij regelmatig een leerling erbij en zijn er een aantal zzp’ers waar hij nauw mee samenwerkt, waaronder Marc von den Beucken uit Emmen. Harmen: “In 2008 leerden we elkaar kennen toen we gezamenlijk een cursus volgden bij Van Heeswijk Opleidingen. Sindsdien hebben we altijd contact gehouden en toen ik Voeggarant opstartte heb ik hem gevraagd om daar bij te komen en is hij ook erkend deelnemer geworden. Nu staan we om beurten op restauratiefairs om Voeggarant te promoten. Op een gegeven moment vroeg Van Heeswijk aan Marc of hij de opleidingen over wilde nemen, waarop Marc mij weer benaderde, omdat hij het niet alleen wilde doen. We hebben toen samen besloten om dat te doen en de naam veranderd in Gevelambacht Opleidingen.”
Het is een door het Nationaal Centrum Erfgoedopleidingen (NCE) erkende opleiding op het gebied van gevelrestauratie en gericht op restauratiebedrijven en zzp’ers die al werkzaam zijn in de branche. Omdat ze een locatie in Breda hebben, zijn er ook diverse Belgische collega’s die een cursus bij Gevelambacht Opleidingen volgen. Het doceren nemen Harmen en Marc zelf voor hun rekening en dat doen ze voornamelijk in de wintermaanden, omdat die periode voor zowel de deelnemers als voor henzelf de meest gunstige periode is qua drukte. Maar elke uitzondering bevestigt de regel en zo hebben ze in juni een eendaagse cursus gegeven op locatie bij Aannemingsbedrijf Nico de Bont B.V. uit Vught. Dit bedrijf is gespecialiseerd in klassieke restauratie, hedendaagse herbestemming en planmatig onderhoud van grote en kleine monumenten. “In januari hadden we acht metselaars van dat bedrijf in de opleiding en die wilden zich daarna specifiek verdiepen in het restauratievoegen.”, aldus Harmen: “We zijn daarop ingegaan en hebben ’s morgens eerst theorie gegeven en de rest van de dag hebben we diverse technieken behandeld en hebben we uitleg gegeven over de mortelsamenstelling en dergelijke. Dat vonden die mannen prachtig!”
Omdat Harmen en Marc een breder cursusaanbod willen creëren, is er naast de locatie in Breda, in de bedrijfshal van Schippers Gevelwerken in Heerenveen ook een locatie gerealiseerd.
“Vroeger werd er uitsluitend met kalk gemetseld en daarom moet je ook uitsluitend met kalk voegen”
Harmen heeft in Engeland een product ontdekt dat voor de gevelrestauratie uniek is en tot voor kort in Nederland niet verkrijgbaar was. Hij heeft het alleenrecht voor de Nederlandse markt en verkoopt het via De Gevelwinkel. Het is een steenreparatiemortel waarmee een steen gerepareerd kan worden door het specie in de gaten en scheuren te smeren. Harmen: “Omdat wij met Stucsteen goed zijn in het namaken van stenen en met ontelbare kleuren bezig zijn, hebben we altijd de juiste kleur voorradig en zie je er na de behandeling helemaal niets meer van. In tegenstelling tot traditionele mortels op cementbasis, is deze mortel op kalkbasis. Dat is ideaal voor de restauratie, want oude stenen zijn meestal zachter en daar moet je dus geen keiharde cementmortel voor gebruiken. Omdat kalkmortel veel zachter is, noem ik dit een win-winsituatie. Deze techniek paste ik sowieso al toe bij het voegen. Een oude, en dus zachte, steen heeft een zachte voeg nodig. Als de muur dan nat wordt kan het water heen en weer bewegen. Maar als de voeg te hard wordt door cement, hoopt het water zich op in de steen en gaat ’s winters alles kapot als het vriest. Daarnaast is het zo dat kalk en cement niet met elkaar accorderen, waardoor de kalk het cement er op een gegeven moment uitdrukt. Omdat cement zo hard is, gaan er dan ook vaak stukken steen mee; met als gevolg dat er heel veel schade van komt. Omdat er vroeger uitsluitend met kalk gemetseld werd, moet je bij monumentale gevels ook uitsluitend met kalk voegen.”
Je zou als leek denken dat kalk veel te zacht is. Harmen vertelt dat veel collega voegers dat ook nog steeds denken en daarom altijd cement toevoegen aan de kalkmortel, terwijl dat volgens hem totaal niet nodig is. Hij probeert dat gedachtenpatroon in de branche te doorbreken, maar dat is een taaie klus! Want zelfs bij Monumentenzorg staat in de richtlijnen dat er wel wat cement bij mag.
Kalk wordt van kalksteen of van schelpen gemaakt en is weersafhankelijker dan cement. Onder vijf graden Celsius mag je er niet meer mee werken en het heeft een paar weken nodig om echt uit te harden. Harmen legt uit dat er twee soorten kalk bestaan: “Je hebt hydraulische kalk wat, net als cement, hard wordt door water en luchtkalk wat hard wordt door een reactie met CO2. Van de twee soorten is de eerste het snelst uitgehard. Ik werk hoofdzakelijk met de hydraulische variant. Kalk moet je na een klus minimaal drie tot vijf dagen nathouden. Bij particulieren adviseer ik om het elke dag ’s morgens en ’s avonds nat te spuiten en bij rijksmonumenten en dergelijke doe ik het zelf; al moet ik er op zondag heen.”
Tot slot vertelt Harmen dat hij de komende jaren De Gevelwinkel en Gevelambacht Opleidingen meer wil gaan uitbreiden. Samen met Marc wil hij meerdere cursussen ontwikkelen en aanbieden en ze gaan dat misschien in combinatie doen met de unieke restauratie producten van De Gevelwinkel.
Tekst Leo Singor
Reacties op dit artikel
Reactie plaatsen? Log in met uw account.